David Santillo en Kirsten Thompson zijn twee wetenschappers van onze Science Unit die al jarenlang helpen om campagnes te winnen. Achter de schermen doen ze cruciaal onderzoek in het Greenpeace-onderzoekslab, op (vervuilde) locaties wereldwijd én onze schepen.

© Abbie Trayler-Smith / Greenpeace

Het is een prachtige foto die eigenlijk alles zegt: Kirsten Thompson, onderzoeksleider tijdens een oceanencampagne, buigt zich vanuit een rubberboot tot vlak boven het ijskoude Antarctische water. Op de achtergrond kijkt een groepje pinguïns geïnteresseerd toe hoe Kirsten een klein apparaatje in het water laat zakken. ‘In deze watermonsters kunnen we DNA vinden van dieren die hier leven: walvissen, zeehonden, vogels en vissen. Dit helpt ons om de impact van klimaatverandering op het zeeleven rond Antarctica beter te begrijpen’, legt Kirsten uit. En dat leidt, zo hoopt ze, uiteindelijk tot maatregelen die de pinguïns beter beschermen.

Dat begrip, het resultaat van het onderzoek dat ze samen met collega’s doet, zet Kirsten vol overtuiging in voor de bescherming van onze planeet. Zowel in de collegezaal, waar ze studenten mariene biologie lesgeeft, als ter ondersteuning van Greenpeace-campagnes. ‘Op mijn 19e monsterde ik al aan op een Greenpeace-schip als matroos. Daarna ging ik mariene biologie studeren met als specialisatie walvissen. Ik zat vaker op een varend schip dan achter mijn bureau. Je snapt dat ik zielsgelukkig was toen ik tien jaar geleden voor Greenpeace ging werken.’

Greenpeace Research Laboratories

Kirsten is een van de wetenschappers die is verbonden aan onze Science Unit. In het Greenpeace Research Laboratories, gehuisvest in de Britse Universiteit van Exeter, legt een hecht team van ervaren onderzoekers een stevige basis onder veel campagnes. Of het nu gaat om klimaat, zeeleven, giftige stoffen, olievervuiling of plastic: hun werk is cruciaal voor het winnen van die campagnes.

‘Wij kunnen in alle fasen van een campagne betrokken zijn, van het ontwerp tot de uitvoering’, zegt David Santillo, senior onderzoeker bij de Science Unit. ‘En soms zelfs voordat een campagne bedacht wordt. Zo onderzoeken we al twintig jaar de risico’s van diepzeemijnbouw. Dat helpt de huidige Greenpeace-campagne enorm.’

David werkt inmiddels 29 jaar voor Greenpeace en heeft in die tijd enorme kennis over milieuthema’s opgebouwd. Vindt hij zijn werk na zoveel jaren nog steeds interessant? Absoluut, zegt hij beslist. ‘Kijk, gisteren stond ik nog in ons lab shampooverpakkingen te analyseren op plasticsoorten. Nu zit ik bij de Internationale Maritieme Organisatie waar we mariene geo-engineering ter discussie stellen. Dat is het idee dat je de oceanen kunt manipuleren om meer CO2 op te nemen en zo klimaatverandering kunt oplossen. En volgende week onderzoek ik weer vervuilde grond uit Griekenland. Ik bedoel maar: never a dull moment.’

Vervuilende bedrijven zijn niet blij met de ervaren Greenpeace-wetenschappers. ‘Zij zwaaien nogal eens met stapels ingewikkelde technische rapporten om aan te tonen dat ze goed bezig zijn. Daar hebben toezichthouders vaak de tijd en expertise niet voor. Wij kennen de technieken die deze bedrijven gebruiken, lezen de rapporten en kunnen de lastige vragen stellen waar toezichthouders mee verder kunnen.’

Onafhankelijk onderzoek

Waar steeds meer onderzoek afhankelijk is van financiering door bedrijven of fondsen, kan Greenpeace dankzij de steun van supporters haar eigen onafhankelijke onderzoek blijven doen. David weet hoe belangrijk dat is. ‘Een goed voorbeeld is ons baanbrekende onderzoek naar giftige stoffen in kinderspeelgoed en huisstof in de jaren 90, waardoor de EU uiteindelijk een aantal gevaarlijke stoffen in speelgoed verbood. Nu gebruiken we dezelfde methoden om stoffen in bioplastics te onderzoeken.’

“Wetenschappelijke onafhankelijkheid is cruciaal voor onze geloofwaardigheid.”

Werken voor Greenpeace betekent niet ‘u vraagt, wij draaien’, benadrukt David. ‘Wij zijn in de eerste plaats wetenschappers. Soms moeten we campaigners teleurstellen, omdat we een campagne niet goed onderbouwd vinden of niet met de gehoopte onderzoeksconclusies komen. Dat is jammer, maar juist die wetenschappelijke onafhankelijkheid is cruciaal voor onze geloofwaardigheid.’

Van plastic tot diepzeemijnbouw

De Science Unit werkt voor alle Greenpeace-kantoren. ‘Greenpeace Mediterranean riep bijvoorbeeld vorig jaar onze hulp in toen in Turkije illegaal buitenlands plastic werd gedumpt’, vertelt David. ‘We zochten samen naar de dumplocaties, adviseerden welke monsters ze konden nemen zonder zichzelf aan gif bloot te stellen, analyseerden de gegevens en publiceerden uiteindelijk een schokkend rapport. Voor de mensen die rond de dumpplaatsen woonden was het plasticafval een ramp. Ons rapport leidde niet alleen in Turkije tot veranderingen, maar draagt ook bij aan een wereldwijd plasticverdrag, omdat we laten zien dat de enige oplossing is: minder plastic produceren.’

Kirsten doet in alle wereldzeeën onderzoek naar walvisachtigen. Zo toonde ze samen met Griekse experts aan dat een bedreigde potvissensoort ernstig verstoord zou worden door seismische testen in de Middellandse zee. Daarmee kon Greenpeace Griekenland een grote campagne opzetten. ‘Dankzij de hydrofoon een soort onderwatermicrofoon, kunnen we vanaf onze schepen horen welke walvissen daar leven. Dat klinkt simpel, maar je hebt er speciale hardware en software voor nodig én mensen die daarmee om kunnen gaan.’ Daarom traint Kirsten geregeld de crew van schepen, zodat zij ze online kan ondersteunen en niet zelf overal bij hoeft te zijn.

‘Dit soort onderzoek is ook urgent in de Stille Oceaan waar mijnbouwbedrijven de diepzeebodem willen plunderen. We hebben in een deskstudie al aangetoond day zeker dertig soorten walvissen en dolfijnen door het continue lawaai bedreigd worden.’ Daarop stelde de Internationale Walvisvaart Commissie een speciale werkgroep in, waarvan Kirsten lid is. Heel belangrijk vindt ze: ‘Als we de grote, invloedrijke gemeenschap van walvisexperts in actie krijgen tegen diepzeemijnbouw, versterkt dit de Greenpeace-campagne enorm.’