Ik vaar nu een week op de Klaverbank, een natuurgebied op ongeveer 120 zeemijl van de kust, maar het zouden er net zo goed drie kunnen zijn. Het leven aan boord wordt gedreven door routine: vroeg opstaan, werken, eten, werken, eten, werken, slapen. Maar goed, we hebben ‘slechts’ vier weken op zee en uit die maand willen we alles halen. Dus wordt, als het weer het toestaat, van ’s ochtends vroeg tot ’s avonds laat de zeebodem afgespeurd.

Sommige plekjes zijn zo apart, met exotisch uitziende vissen, slakken, wormen en anemonen dat je bijna vergeet dat dit allemaal in de Noordzee leeft. Die grote plas water bij ons voor de deur! Aan de andere kant registreert onze onderwatercamera soms urenlang niets dan rauwe vlaktes, met hier een daar een krabbetje of zeester. Geen zeewier, geen (hele) schelpen, geen koudwaterkoraal. Veel van wat ooit in de Noordzee leefde, zoals meterslange roggen, haaien en vette scholen kabeljauw, is niet meer. Verdwenen. Weggevangen.

En dat terwijl we in Nederland alles zo goed geregeld hebben, toch? Op land zorgen we dat waardevolle gebieden worden afgesloten voor alle menselijke activiteiten. In die gebieden, denk Hoge Veluwe, mag je geen akker aanleggen of kantoorgebouw neerzetten. Logisch, vinden we allemaal. Die natuurgebieden, met precies dezelfde status als de Hoge Veluwe, hebben we ook op de Noordzee. En toch mag daar om mysterieuze redenen gewoon worden gevist. En niet zo’n beetje ook. Op de Klaverbank ploegen vissers week in, week uit met schadelijke sleepnetten de bodem om en scheppen alles mee wat ze tegenkomen.

Een paar dagen geleden kwamen we een visser tegen die uitsluitend vist op langoustines, een soort kreeftjes. Op de beelden die onze fotograaf en filmer van de kotter maakten, net nadat de netten waren binnengehaald, zie je hoe het ‘afval’ weer overboord gaat. Eén lange stroom vissen, zeesterren en ander zeeleven dat dood terug de zee ingaan. Bijvangst heet dat. En vergis je niet; het gaat niet om een verdwaald visje hier of daar. Wetenschappers schatten dat ten minste de helft van de vis die in de Noordzee wordt gevangen weer dood overboord gaat!Bij sommige vismethodes, zoals de boomkor met wekkerkettingen, kan dat oplopen tot 70 procent.

Soms raak je zelfs als campagneleider bij Greenpeace gewend aan de onthutsende feiten waarmee je dagelijks wordt geconfronteerd. Dan heb je een buitenstaander nodig om je even wakker te schudden. Die buitenstaander was in dit geval de kapitein van ons schip, een Amerikaan met heel wat zeejaren onder de pet. Toen hij zag wat de visser allemaal overboord gooide, riep hij vol ongeloof: ‘Wat is dit voor absurd economisch model? Alleen de kreeften vangen en de rest overboord? Dat is toch volkomen onacceptabel?’

Inderdaad, dat is onacceptabel. Wie daar iets aan kan veranderen? Onze staatssecretaris Henk Bleker. De beste man heeft deze zomer een kans die slechts eens in de tien jaar voorbijkomt. Dan mag hij zich namelijk met zijn Europese collega’s buigen over het Europese visserijbeleid, dat regelt waar, hoe en op wat wordt gevist. Hét moment dus om een einde te maken aan het weggooien van vis. Maar ook het moment om ervoor te zorgen dat we kostbare gebieden op zee kunnen afsluiten voor de visserij. Alleen dan kan het zeeleven zich weer herstellen. Vissen groeien groter, krijgen meer nageslacht en verspreiden zich ook buiten de grenzen van het zeereservaat. Goed voor vis en visser.