Blijkbaar hebben we nogal wat losgemaakt met onze acties, want de reacties op mijn blogs liegen er niet om. Menig visser probeert zijn gelijk te halen. Hoewel ik al vaak rechtstreeks op hun reacties heb geantwoord, wil ik er in deze blog nog een keer op ingaan.

De argumenten die ik vaak hoor, zijn onder meer:
– ‘Wij leveren de vis in Afrika, er gaat niets naar Europa.’
– ‘Wij zorgen voor werkgelegenheid in Mauritanië.’
– ‘Als jullie actie willen voeren, moeten jullie maar bij de EU en de regering van Mauritanië zijn. Wij houden ons aan de regels.’
– ‘De anderen (Chinezen, Russen, Noren, Spanjaarden, Denen) zijn pas echt slecht, zonder ons zou het nog slechter gaan!’

Eigenlijk komt het allemaal op hetzelfde neer: De Nederlandse vissers doen alles helemaal goed. Dat er problemen zijn, komt alleen maar door de ander.

Vanuit een persoonlijk perspectief kan ik me best voorstellen dat mensen bang zijn om hun baan te verliezen en dat ze het daarom bedreigend vinden dat Greenpeace de vinger op de zere plek legt. Maar ik schrik wel van het egocentrisme dat in de reacties doorklinkt. Want wat doen die Nederlandse schepen voor de kust van West-Afrika? Zijn ze daar om ontwikkelingshulp te bieden? Zorgen ze voor wat extra werkgelegenheid en goedkope vis voor de hongerige Afrikaan?

Ik dacht het niet. Deze schepen kunnen niet het hele jaar door in Europese wateren vissen, omdat ze daar onvoldoende quota voor hebben (tja, overbevissing). Daarom en alleen daarom zijn ze hier in Afrika. En ja, er werken ook een paar Mauritaniërs aan boord van deze schepen, al is het maar omdat dit in de visserijverdragen met Afrikaanse landen verplicht is gesteld. Aan boord van zo’n schip werkt niet meer dan 45 man, en daarvan is minder dan de helft Afrikaans. Dat is slechts een fractie van de mensen die aan het werk zouden kunnen worden geholpen als de eigen visserij beter zou worden vormgegeven en de vis niet door buitenlandse schepen voor de neus van de eigen vissers zou worden weggevist.

We hebben berekend dat één zo’n trawler in een dag evenveel vangt als ruim vijftig lokale vissersbootjes in een jaar. Daar wegen de paar arbeidsplaatsen aan boord van die enorme schepen niet tegenop.

En worden de mensen aan land dan door de visserij van deze enorme monstertrawlers aan werk geholpen? Laat me niet lachen! De hele vangst wordt direct aan boord van deze superefficiënte schepen verwerkt, vaak al op zee overgeladen of rechtstreeks naar het Spaanse Las Palmas verscheept voor verder transport. De relatief kleine havens van Mauritanië kunnen dit soort superschepen niet aan. Dus ook daar wordt geen werkgelegenheid gecreëerd.

Op één punt hebben de Nederlandse vissers overigens wel gelijk: het is inderdaad legaal wat hier gebeurt. Net zoals het vroeger legaal was om radioactief afval in zee te storten of massaal walvissen af te slachten. Ook die van oorsprong ‘legale’ activiteiten hebben we kunnen stoppen door de overheid te wijzen op de keerzijde van dat soort praktijken. En dat doen we nu ook. We maken duidelijk dat deze moderne vorm van Hollandse VOC-mentaliteit een keerzijde heeft en blijft voortbestaan omdat Europa niet bereid is om de enorme overcapaciteit van de vissersvloot aan te pakken. Dat is iets waar wij vooral ook de politici op aanspreken. Het zou de visserman sieren wanneer hij ook de hand in eigen boezem zou steken en niet zo in die slachtofferrol zou blijven hangen. De visser is namelijk boos dat zijn quotum dicht bij huis door andere vissers wordt opgevist, maar vind het volstrekt normaal om de vis dan maar bij een ander weg te halen. De solidariteit met zijn Afrikaanse collega’s is blijkbaar erg ver te zoeken.


Pavel vaart in maart en april, op het Greenpeace-schip de Arctic Sunrise, voor de kust van West-Afrika. Daar vangen grote industrieschepen dagelijks honderdduizenden kilo’s vis weg. Afrikaanse vissers hebben het nakijken. Pavel blogt hier over het leven aan boord en over de noodzaak van een nieuw, eerlijker visserijbeleid. Volg hem en stel hem al je vragen op Twitter: @GP_Pavel