Het klinkt bijna als een treurig sprookje: arme Margiris is nergens welkom. Van haven naar haven zwerft hij, radeloos dobberend over zeeën en oceanen. Maar de Margiris is geen lelijk klein eendje, de Margiris is een vissersschip maatje flatgebouw, 9500 ton schoon aan de haak. Deze grote jongen was onlangs nog in de haven van IJmuiden, waar hij iets langer moest blijven liggen, omdat een aantal actievoerders onaangekondigd kwam logeren.

Eind juli kon het reuzenschip dan koers zetten naar Australië, waar het voor de kust van Tasmanië zijn slag wil slaan in kwetsbare visgronden. Daar wil men ten minste 18 miljoen kilo vis wegvangen, vooral horsmakreel en haringachtige vissen. Met ‘men’ bedoel ik de vissersfamilies Parlevliet en Van der Plas, eigenaars van het schip. En nu zeg ik wel ‘vissersfamilies’, maar de heren die de Margiris naar de andere kant van de wereld sturen, kun je nauwelijks vissers noemen. Het gaat om keiharde zakenlui die de middenregionen bevolken van de Quote 500. Beiden families zijn elk afzonderlijk goed voor zo’n € 110 miljoen. Honderdtien miljoen euro. 

Dat geld hebben deze ‘vissers’ bij elkaar gegraaid ten koste van mens én milieu. Omdat in Europa voor dit soort monsterschepen al jaren onvoldoende te halen valt, zoeken ze bijvoorbeeld hun heil voor de Westkust van Afrika, waar visbestanden slinken en Afrikaanse vissers brodeloos worden gemaakt. Beroerde Europese regelgeving staat dit toe en, nog erger, visreders als Parlevliet en Van der Plas worden met miljoenen euro’s aan subsidies ondersteund om in Afrika te kunnen vissen.

Afrika, Australië: begint allebei met een A en is lekker ver weg, was vast de gedachtegang. Maar waar kleine Afrikaanse vissers misschien de middelen of de durf missen om massaal in opstand te komen tegen dit soort neokoloniale praktijken, laten Australische vissers wél van zich horen. Een week geleden kwamen duizenden Tasmaanse vissers samen om te protesteren tegen de komst van de Margiris. Hun boodschap: ‘We say no to supertrawlers!’

Je zou bijna denken dat de Margiris een beetje koudwatervrees heeft gekregen door al die commotie in Australië. In plaats van snel naar Tasmanië te stomen, vaart het schip op dit moment met een slakkengangetje langs Afrika. Misschien beginnen Parlevliet en Van der Plas ook wel hun vertrouwen te verliezen dat het goed komt met de visvergunning die officieel nog moet worden afgegeven door de Australische overheid.

Het lijkt er namelijk op dat de voorlopige deal tussen de Nederlandse reders en de overheid op schimmige wijze tot stand is gekomen. Het feit dat de Margiris enorme hoeveelheden vis mag wegvangen, is te danken aan een plotselinge verhoging van de visquota, de hoeveelheid makreel en haring die per jaar mag worden gevangen in de wateren rond Tasmanië. Een Australische visbaron lijkt een sleutelrol te hebben gespeeld in deze flinke verhoging van de quota. Een uiterst dubieuze zaak.

Wat deze hele geschiedenis in elk geval duidelijk maakt, is dat de toekomst van de oceanen en het levensonderhoud van kleine vissers wordt beslist door een handjevol steenrijke entrepreneurs. Laten we dan ook voor eens en voor altijd afscheid nemen van het sprookje over de kleine visser, uitgerust met schepnet en zuidwester. De miserabele staat van de wereldzeeën is niet de schuld van visser Henk of Piet, maar van een geldbeluste industrie.

Nu maar hopen dat de Australische overheid zich bedenkt en het schip niet tot zijn wateren toelaat. Dan heeft onze actie succes gehad en prevaleert eindelijk eens een keer gezond verstand en de wens van velen boven de hebzucht van een enkeling.