Een oud schandaal komt vandaag weer in het nieuws. In 2006 dumpte het schip Probo Koala 500 ton illegaal giftig afval in Ivoorkust, in en rond de stad Abidjan. Verantwoordelijk hiervoor was het internationale oliebedrijf Trafigura, dat ervoor koos dit gevaarlijke gif te laten dumpen, in plaats van het te laten verwerken in Nederland. Volgens de Ivoriaanse overheid overleden zestien Ivorianen aan de giftige dampen en melden zich meer dan 100,000 mensen zich met klachten bij ziekenhuizen.

Lees hier meer over deze ramp.

Ook als die cijfers van de Ivoriaanse overheid niet zouden kloppen doet dat niet af aan ons punt. Te weten: Trafigura bracht willens en wetens mens en milieu in gevaar door het gevaarlijke afval in Ivoorkust achter te laten. Tot in de top van het bedrijf was bekend welke risico’s kleefden aan het afval en aan de verwerking daarvan. Het is niet voor niets verboden giftig afval te exporteren naar landen als Ivoorkust.

Vijf jaar na het dumpen van het gevaarlijk afval in Abidjan, probeert auteur Jaffe Vink een nieuw licht te laten schijnen over deze zaak. Daarbij gaat hij voorbij aan het schandalige feit, dat een dubieuze multinational zijn gevaarlijke rommel op deze allergoedkoopste manier dumpt in een Afrikaanse miljoenenstad en daarmee opzettelijk het risico nam schade te veroorzaken voor het milieu en de gezondheid van mensen. De rechter, de maatschappij en Greenpeace rekenen dat Trafigura zwaar aan. Ook gaat Vink voorbij aan het feit dat Trafigura heeft gelogen over de samenstelling van het afval en rapporten daarover heeft achtergehouden – niet alleen voordat het bedrijf het afval liet dumpen maar zelfs daarna toen tienduizenden mensen zich met gezondheidsklachten bij de gezondheidscentra meldden.

Niemand kan de verdere toedracht meer bewijzen. Daarvoor zijn er te veel onbekende factoren en is teveel bewijsmateriaal verloren gegaan. De auteur gaat voorbij aan het feit dat het gif van de Probo Koala gedumpt werd op een vuilnisbelt waar al verschillende soorten afval lagen én dat het afval ook nog gedumpt is op 16 andere plekken in de stad, die pas weken na de dump in kaart werden gebracht. Precies welke giftige mix dat heeft opgeleverd en onder welke omstandigheden mensen precies zijn blootgesteld aan het afval, kan niemand weten. De Ivoriaanse overheid heeft geconcludeerd dat er doden zijn gevallen als gevolg van het gif en gaf aan de nabestaanden compensatie, met geld van Trafigura.

Het belangrijkste voor Greenpeace in deze zaak is de straffeloosheid van multinationals als Trafigura. De oliehandelaar wist dat het gevaarlijk en moeilijk te verwerken afval zou produceren toen het besloot een experimenteel proces aan boord van een zeeschip uit te voeren. Desondanks besloot Trafigura het afval naar Afrika te brengen en in zee te gaan met een schimmig bedrijfje, enkel omdat het bedrijf op zoek was naar een goedkope oplossing. De Nederlandse rechter sprak in haar vonnis van juli 2010 van ‘boze opzet’ toen Trafigura het afval illegaal exporteerde van Nederland naar Ivoorkust. Interne e-mails van Trafigura die Greenpeace had opgedoken, lieten zien dat de multinational op de hoogte was van de wet die export van dit soort afval naar Afrika verbood. Trafigura is alleen veroordeeld voor de gebeurtenissen in Amsterdam, maar heeft zich nooit hoeven te verantwoorden voor een rechter voor het laten dumpen van afval in Ivoorkust.

Trafigura heeft nooit schuld erkend en is blijft beweren niet schuldig te zijn aan de gebeurtenissen in Ivoorkust, ook toen haar kwalijke rol steeds duidelijker werd door spitwerk van ngo’s als Greenpeace en onderzoeksjournalisten. Deze multinational is een typisch voorbeeld van een bedrijf dat neerstrijkt in belastingparadijs Nederland en tussen de mazen van de wet opereert. Een ontwikkelingsland als Ivoorkust betaalt de rekening.

In de afgelopen jaren heeft Trafigura ervoor gekozen niet in te gaan op alle informatie die haar wangedragingen lieten zien. Daarentegen is het bedrijf een debat gestart over het gebrek aan bewijs van de doden in Ivoorkust. Daarbij baseerde Trafigura zich op rapporten die ze verborgen hield voor Greenpeace en journalisten die kritisch over het bedrijf schrijven. Trafigura is de discussie altijd uit de weg gegaan over het feit dat zij bewust het risico heeft genomen op ernstige gevolgen voor mens en milieu. Zolang niet onomstotelijk kan worden bewezen dat er ten gevolge van het gif mensen zijn overleden, kan een bedrijf dat gif laat dumpen niets worden verweten, zo redeneert Trafigura.

In november dient de beroepszaak van Trafigura bij het gerechtshof van Amsterdam. Een publiek debat over hoe Trafigura slachtoffer is geworden van ‘journalistieke dwaling’ zal haar niet verkeerd uitkomen.

 

Een toekomst zonder gif

Voor de productie van onze kleding, elektronica en cosmetica worden vaak giftige stoffen gebruikt. Stoffen die in de natuur terechtkomen bij de productie en op het moment van afdanken. Maar ook door lozingen van afvalwater door fabrieken die de producten maken. Terwijl er steeds meer schone alternatieven zijn.

Wat ons betreft komen er geen producten op de markt voordat is bewezen dat ze geproduceerd zijn zonder giftige stoffen. Zodat jij in de toekomst alles kunt kopen zonder je zorgen te maken. Lees meer >>