Er ligt een tijdbom voor de kust van Jemen. Een olietanker met meer dan één miljoen olievaten, verouderd en onbeheerd achtergelaten. Zonder dat de wereld het weet, tikt de tijd genadeloos weg voordat er een gigantische olieramp gebeurt. Maar dankzij internationale samenwerking van VN, Greenpeace en verschillende landen, waaronder Nederland, is de reddingsoperatie sinds 20 juli van start!

Tikkende tijdbom

Al sinds 2015 vormt de verwaarloosde FSO Safer supertanker een tikkende tijdbom vanwege haar giftige lading van 1,1 miljoen vaten olie. Als het schip lekte of explodeerde zou dat leiden tot een van de grootste olierampen in de geschiedenis. En dat kon ieder moment gebeuren, want door de oorlog in Jemen werd de tanker niet onderhouden en niet beheerd. 

Je kunt niet zomaar een miljoen vaten olie in een tanker laten zitten. Zonder regelmatig onderhoud is het risico op lekkage of explosie hoog.

Paul Horsman, Greenpeace

Greenpeace heeft internationaal aandacht weten te genereren voor deze kritieke situatie, onder andere door de immense gevolgen van een olielek in een rapport in kaart te brengen. Zo’n catastrofe zou onherstelbare schade kunnen toebrengen aan de ecosystemen van de Rode Zee. Bovendien zou een lek de visserij-industrie vernietigen en de watervoorziening verstoren. Deze tragedie zou mensen raken die al geteisterd worden door oorlog en hongersnood. 

De risico’s van een olielek uit de FSO Safer voor gezondheid, milieu en economie.

Financiering voor de reddingsoperatie

Ondanks het urgente gevaar leek de operatie niet van de grond te komen door gebrek aan financiering. Greenpeace zocht uit welke regeringen wilden of zouden moeten bijdragen aan een oplossing. In die landen zetten Greenpeace-kantoren alles op alles om politici te overtuigen – met ons rapport in de hand. Ook in het Midden-Oosten drong ons Greenpeace-kantoor aan op financiering van de berging. 

Ook de Verenigde Naties hebben wanhopig geld ingezameld om de operatie te betalen, zelfs door middel van een crowdfundingscampagne. Door samenwerking van de VN met de verschillende landen, waaronder Nederland, kon de eerste fase deze zomer toch van start gaan. 

Maar, het gevaar is pas afgewend als de olie volledig en veilig wordt verwijderd. Er is meer financiering nodig voor de volgende fase, waarin het schip milieuvriendelijk ontmanteld moet worden.

Satellietfoto’s van de reddingsoperatie waarin de olievaten uit de FSO Safer worden overgeheveld naar een ander schip.

Oliebedrijven moeten meebetalen

De vraag is wie die rekening zou moeten betalen. Eind september publiceerde Greenpeace welke oliemaatschappijen de FSO Safer als opslagschip gebruikten. Het waren de usual suspects als ExxonMobil en TotalEnergies. Toch droegen deze bedrijven geen cent bij aan de reddingsoperatie voor de FSO Safer.

De geschatte kosten van de operatie zijn 140 miljoen dollar, waaraan VN-leden, de particuliere sector en individuen nu al 120 miljoen dollar hebben bijgedragen. Dit lijkt veel geld, maar vergelijk het maar eens met de recordwinsten die een bedrijf als ExxonMobil verleden jaar verdiende: 56 miljard dollar.

Greenpeace eist dat oliemaatschappijen de rekening betalen voor hun olievervuiling. Het kan niet zo zijn dat zij onze oceanen ongestraft vervuilen en ons voor de kosten laten opdraaien.

FSO Safer: oliebedrijven moeten betalen, niet mensen.

Vertel oliebedrijven dat zij de verantwoordelijkheid hebben om een olieramp te voorkomen.

Hoe nu verder?

De komende weken houdt Greenpeace de olietransfer in de gaten. Deze operatie is niet zonder risico, de kans op een lekkage blijft aanwezig. Als alles volgens plan verloopt, zal de olie veilig worden overgebracht en hoeft de bevolking van Jemen zich om één ding minder zorgen te maken.