GorlebenNiet eerder duurde het jaarlijkse kernafvaltransport van Frankrijk naar het Duitse Gorleben zo lang als dit jaar. Duizenden betogers ketenden zich de afgelopen dagen vast aan de rails, saboteerden het spoor of stonden in (en op) de weg. Er waren 20.000 agenten en 36 miljoen euro nodig om de wagons naar hun eindbestemming te brengen.

Foto: GP/Storz

In Duitsland kijkt niemand hier van op. Zoals de katholieken elk jaar afreizen naar Rome om het Urbi et Orbi aan te horen, zo trekken de Duitsers elk najaar naar het Wendland om het Castortransport tegen te houden. Dit gebeurt al dertig jaar en dat is te zien in het landschap. Overal staan gele kruizen, die het verzet tegen de kernafvaltransporten symboliseren. Uit akkers op het boerenland steekt hier en daar een kernafvalvaatje, er is een antinucleaire bierbrouwerij (smaakt goed trouwens) en zelfs het voetbal bemoeit zich ermee. Of zijn al die mutsen van FC St. Pauli gewoon mode onder antikernenergieactivisten? Hoe dan ook, het verzet tegen kernafvaltransporten kent een rijke traditie.

Waarom komen onze oosterburen massaal in opstand tegen dat gesleep met kernafval? De Duitse overheid experimenteert sinds de jaren tachtig in Gorleben met het ‘permanent’ opslaan van dit afval in een ondergrondse zoutlaag. De bewoners van Gorleben en omgeving zitten echter niet op deze levensgevaarlijke erfenis te wachten en komen jaar in jaar uit in verzet. Er worden zelfs kerkdiensten gehouden buiten het hek van de onderzoekslocatie. Elke zondag bidt men stilletjes dat deze radioactieve beker aan de mensen van het Wendland voorbij mag gaan.

De protesten zijn fel en lang niet altijd geweldloos. De politie zet waterkanonnen en traangas in, de demonstranten vernielen het spoor en steken politiewagens in brand. Een slechte zaak; wat Greenpeace betreft is actievoeren altijd geweldloos. Maar er zijn ook inventieve manieren om te protesteren tegen de transporten. Zo hebben boeren eens een kudde schapen op het spoor gezet. Het was een koddig gezicht om ME’ers over het spoor te zien waggelen met zo’n wollig schaap in hun armen. En wat te denken van demonstranten op leeftijd die in een gemakkelijke stoel antinucleaire mutsjes breien of soep uitdelen?

Deze initiatieven laten zien hoe breed het verzet is onder de Duitse bevolking. Oma’s, boeren, zakenmannen en studenten staan gebroederlijk zij aan zij in hun strijd tegen de opslag van kernafval in hun achtertuin. En terecht, want wie wil nu het risico lopen dat het water uit de kraan of het voedsel van het land radioactief besmet raakt? Het zou mijn eetlust behoorlijk bederven.

Het kernafvaltransport dat dinsdag dan eindelijk in Gorleben arriveerde, is voorlopig het laatste. In Duitsland kunnen ze opgelucht ademhalen, want de kerncentrales gaan dicht en het gesleep met kernafval stopt. Zelfs de opslag in Gorleben staat op losse schroeven. In Nederland waren de recente protestacties bij onze buren groot nieuws. Ik hoop dat iedereen heeft opgelet, want de periode van protest die de Duitsers nu eindelijk kunnen gaan afsluiten, ligt voor ons nog in het verschiet. Ons kabinet wil niet alleen een tweede kerncentrale bouwen, maar ook het kernafval in Nederlandse bodem stoppen.

Als ik wethouder was in een Nederlandse gemeente die kans maakt op een berg kernafval, zou ik me na het zien van de Duitse protesten behoorlijk zorgen gaan maken. In Nederland stuiten kernafvaltransporten vooralsnog op weinig lokaal verzet, omdat de trein welgeteld een uur door (dunbevolkt) Nederlands gebied rijdt. Maar zodra in Nederland een locatie wordt aangewezen voor de ondergrondse opslag van kernafval, zullen ook de nuchtere Nederlanders van zich laten horen. In de jaren tachtig maakten honderdduizenden een vuist tegen kernenergie en kernwapens. De kans is groot dat die protesten weer zullen herleven als het kernafval niet meer wordt weggemoffeld in Frankrijk, maar verdwijnt in Nederlandse bodem.

Ik hoop dat iedereen via www.wineenmegaton.nl zijn proteststem laat horen en het nooit zo ver komt. Maar ik ga voor de zekerheid toch alvast leren breien.