‘Life is what happens when you’re busy making other plans’. Deze uitspraak van John Lennon heeft de status van tegeltjeswijsheid al lang en breed bereikt. Maar John sloeg dan ook wel de spijker op zijn kop. Er is maar één zekerheid in het leven en dat is dat er geen zekerheden zijn (er wordt in de VS wel gesteld dat alleen de dood en de belastingen zeker zijn, maar ook daar twijfel ik wel eens aan).

Kernenergie is een pijnlijke illustratie van deze wetmatigheid. De hele nucleaire industrie is gebouwd op ‘absolute zekerheden’, zoals het kernsplijtingsproces. Dat volgt natuurkundige wetten en dus kan het proces nooit anders lopen dan gedacht, stellen natuurwetenschappers. Voor het gemak gaat men er meteen van uit dat de mensen die zich bezighouden met kernsplijting, aan dezelfde natuurwetten beantwoorden.

De praktijk blijkt weerbarstiger dan de natuurkunde. Ook kerncentrales – juist kerncentrales- zijn onvoorspelbaar. Het is namelijk niet alleen een kettingreactie waar rekening mee gehouden moet worden, er zijn ook nog reactorvaten, bouwconstructies, personeel, moeder natuur, elektriciteitsvoorzieningen, politieke bewegingen en omwonenden die een rol spelen. En deze lijst is verre van compleet.

Over de hele wereld komt men er achter dat de ‘zekerheden’ rondom kerncentrales relatief zijn. Een aardbeving in de VS een paar weken geleden in een gebied waar nauwelijks aardbevingen voorkomen, was twee keer zwaarder dan waar de kerncentrale voor ontworpen was. Kleine misrekening aan de kant van de nucleaire industrie. De tsunami die een kernramp in het Japanse Fukushima ontketende, was vele malen hoger dan de waterkering die was voorzien. En zelfs in Nederland, waar in reactie op diezelfde kernramp nog vol overtuiging werd gesteld dat hier geen aardbevingen voorkomen, was vrijdagochtend een beving te voelen met een kracht van 4.5 op de schaal van Richter. Geen zware aardbeving, maar toch verre van het beloofde nul en bovendien in een gebied waar volgens de overheid kernafval duizenden jaren ‘in de stabiele ondergrond’ kan worden opgeslagen.

In de VS was vorige week een gigantische stroomstoring. De aanleiding was een onderhoudsmonteur die met zijn tengels aan de verkeerde knopjes had gezeten. Echt grote problemen volgden toen de kerncentrale San Onofre in California hierdoor tot stilstand kwam. Een miljoen mensen in de omgeving, grotendeels afhankelijk van die ene centrale, zaten ruim een dag zonder stroom.

Doet je wederom beseffen hoe afhankelijk kerncentrales eigenlijk zijn van een goede stroomvoorziening. En ik maar denken dat die dingen juist de stroom leveren? In de VS zat de bevolking zonder stroom omdat de kerncentrale zonder stroom zat. Tot zover de levenszekerheid van kernenergie.

Ironisch genoeg zijn het precies de energiebronnen die verguisd worden om hun onvoorspelbaarheid die het licht aan kunnen houden. Veel schone energiebronnen zoals zon en wind worden namelijk decentraal opgewekt. Zonnepanelen op het dak, windmolen in de tuin, dat soort werk. Huishoudens, maar ook bedrijven kunnen daardoor als zelfstandige energieleverancier opereren, waardoor ze ongevoelig worden voor storingen in centrales of op het net.

In Den Haag wil dit besef nog niet zo doordringen, maar in de achtertuin van doodnormale mensen wordt het principe al praktijk. Ik sprak iemand die 30 jaar geleden als eerste in zijn omgeving zonnepanelen plaatse. Iedereen verklaarde hem voor gek. Daar kon je toch niet op vertrouwen, was de consensus. Tot er een grote stroomstoring kwam en de hele wijk in het donker kwam te zitten. Met één verlicht huis als stralend middelpunt.

Ik weet nu al wat er uit de nucleaire stresstest komt, namelijk dat ook kerncentrale Borssele gevoelig is voor stroomuitval. Misschien maar eens zonnepanelen en een windmolenparkje aanleggen om de veiligheid te vergroten?