Onlangs ging Greenpeace letterlijk voor het kernafvaltransport naar Frankrijk liggen. Veel mensen vragen mij of we dat alle bij alle tien geplande transporten gaan doen. Daar hou ik natuurlijk wijselijk mijn mond over, wij kondigen acties nooit aan. Maar om eerlijk te zijn vind ik het ook gewoon de verkeerde vraag. De vraag is niet wat wij aan die transporten gaan doen, de vraag is waarom die transporten er eigenlijk zijn.

Het antwoord is nogal onbevredigend: het is behoorlijk schimmig waarom kernafval naar frankrijk getransporteerd wordt. De industrie noemt het verwerken van afval, of liever nog recyclen. Klinkt fijner. In de praktijk is het woord verwerken vooral een eufemisme voor dumpen: het gaat naar Frankrijk in grote hoeveelheden, maar er komt slechts een klein beetje terug naar Nederland. Bij Greenpeace noemen we dat dan weer ordinair straatje schoonvegen.

Opwerken, verwerken, recyclen, dumpen. Welke naam je er ook opplakt: feit blijft dat Nederland maar een paar procent van haar radioactief afval uit Frankrijk terugkrijgt. Waarna voorstanders van kernenergie weer kunnen gaan schermen met hun theorie dat kernafval niet meer dan een biljartbal (of iets in die trant) per gezin oplevert. Lekker makkelijk, om koket te gaan doen met zo’n metafoor als via de achterdeur de bulk van het afval in de tuin van de buren gedumpt wordt.

Frankrijk wordt zo de familie Flodder van Europa: ze zeulen rond met afval en lozen hun rommel in zee, terwijl de buren hun viezigheid op slinkse wijze wegmoffelen.

De reden waarom Nederland er mee wegkomt om haar radioactieve meuk in Frankrijk achter te laten, is een slimme communicatietruc. Zoals ‘ombuigen’ het nieuwe bezuinigen is, zo is ‘opwerken’ het nieuwe dumpen. Het afval dat achterblijft is simpelweg omgedoopt tot recyclebaar materiaal. En dan klinkt het helemaal zo slecht nog niet, dat 95 procent van ons kernafval (excuus: herbruikbaar materiaal) in het buitenland achterblijft. Er zit immers een hoop uranium in, waar je weer nieuwe splijtstof voor kerncentrales van kan maken. Noemen ze REPU. En als je er ook nog plutonium doorheen mixt, krijg je MOX. Is ook heel goed bruikbaar als brandstof. Opgeruimd staat netjes, straatje schoon.

In Frankrijk krabben ze zich inmiddels achter de oren wat ze met de groeiende bergen REPU en MOX aanmoeten. Het spul is niet razend populair bij afnemers, volgens een Franse overheidscommissie wordt maximaal 12 procent van al deze ‘brandstof’ ook daadwerkelijk hergebruikt. Greenpeace keek naar de cijfers en kwam op een schamele 4 procent uit. En de rest? Dat wordt weer op transport gezet. Naar Rusland bijvoorbeeld. De Russen mogen zelf uitzoeken wat ze met het spul doen. En dat is dus bitter weinig. Containers vol ‘brandstof’ staan in de openlucht weg te roesten.

Het doet me een beetje denken aan dat spelletje met die drie bekers en een balletje. Op een gegeven moment is er zo vaak heen en weer geschoven dat het lijkt alsof het balletje verdwenen is, omdat je steeds een lege beker aantreft.

Net als bij de bekertruc is het heen en weer slepen van kernafval niet meer dan een handigheidje om het te laten verdwijnen. Met dit verschil dat de man achter de bekertruc precies weet waar het balletje blijft, terwijl de nucleaire industrie het spoor volkomen bijster is.