Wie heeft meegelopen in een klimaatdemonstratie heeft die leus vast weleens uit een megafoon horen komen. Maar wat betekent klimaatrechtvaardigheid nou eigenlijk en wat doet Greenpeace daarmee?

‘What do we want? Climate justice! When do we want it? Now!’
‘What do we want? Climate justice! When do we want it? Now!’

Klimaatrechtvaardigheid is in feite precies wat het woord zegt. We willen dat de klimaatcrisis op een eerlijke manier wordt aangepakt. En dat begint met de erkenning dat we er niet zijn als we heel Europa vol leggen met zonnepanelen en overal windparken op zee bouwen.

Zolang wereldwijd miljoenen mensen de klappen van klimaatverandering opvangen en zelf géén toegang hebben tot schone energie – of zelfs de prijs betalen voor de vervuilende winning van grondstoffen voor onze elektrische revolutie… zolang is de aanpak van de klimaatcrisis niet rechtvaardig. De klimaatcrisis hangt onmiskenbaar samen met andere vormen van onrecht. Er is dus een bredere aanpak van de klimaatcrisis nodig om tot een échte structurele oplossing te komen.

Onderaan de ladder

De desastreuze gevolgen van de klimaatcrisis, zoals droogte en extreem weer, treffen juist diegenen het hardst die het minste hebben bijgedragen aan het ontstaan ervan. Denk aan verwoestende tropische stormen die door de opwarming van de oceanen in hevigheid en frequentie toenemen. De Filipijnen en Haïti werden in respectievelijk 2013 en 2016 zwaar getroffen.

In beide landen is de (historische) CO2-uitstoot per hoofd van de bevolking vele malen lager dan die in rijke industrielanden. Volgens recent onderzoek van Oxfam was tussen 1990 en 2015 de rijkste 10% van de wereldbevolking verantwoordelijk voor ruim de helft van alle CO2-uitstoot, de armste 50% van de wereldbevolking slechts voor 7%.

Regio’s als Latijns-Amerika, Afrika en Zuidoost-Azië die weinig aan het klimaatprobleem hebben bijgedragen, zullen de komende jaren de grootste temperatuurstijgingen zien. Vrouwen, mensen van kleur, inheemse volken en anderen die sowieso al onderaan de maatschappelijke ladder staan, worden daarbij onevenredig hard geraakt.

Daar komt bij dat veel van de getroffenen niet de middelen hebben om zich tegen het extreme weer of het mislukken van oogsten te weren. Ze hebben geen geld om dijken te bouwen, geavanceerde waarschuwingssystemen aan te leggen of te investeren in andere gewassen. Schandalig genoeg komen rijke landen maar niet over de brug met de beloofde miljarden aan steun voor klimaataanpassingen in armere landen.

Misschien het meest schrijnende onrecht is dat arme en kwetsbare groepen wél opdraaien voor de kosten van (onze) groene transitie. Denk aan de milieuvervuilende winning van grondstoffen als lithium en kobalt in landen als Chili en Congo, cruciaal voor de batterijen in elektrische auto’s en de opslag van duurzame energie. Ook binnen landen als Nederland betalen mensen met lagere inkomens en kleine bedrijven naar verhouding meer voor de verduurzaming van de samenleving dan hun rijkere landgenoten en grote bedrijven, bijvoorbeeld door een stijgende energierekening.

Filipino’s VS. grote vervuilers
Shell en ExxonMobil wisten tientallen jaren geleden al dat ze met hun activiteiten de aarde in hoog tempo opwarmden. Desondanks gingen ze ongestoord verder met het oppompen en verkopen van fossiele brandstoffen. Met alle gevolgen van dien, bijvoorbeeld voor inwoners van de Filipijnen, die worden geconfronteerd met droogte en verwoestende tyfoons. Tyfoon Haiyan kostte in 2013 aan 5.235 mensen het leven. Filipino’s legden in 2015 de verantwoordelijkheid voor de klimaatcrisis waar die thuishoort. Ze dienden, samen met Greenpeace en andere organisaties, een aanklacht in bij de Filipijnse mensenrechtencommissie tegen 47 grote vervuilers, waaronder de oliemultinationals. Het onderzoek van die commissie loopt nog altijd.

People power

Klimaatrechtvaardigheid is voor Greenpeace al langer een belangrijk onderdeel van de klimaatcampagnes. Zo steunden we eind jaren 90 de strijd van inheemse volken in Alaska tegen olieboringen, voeren we in 2005 naar Kiribati waar inwoners de wereld lieten zien hoe hun eiland overstroomd dreigde te raken en maakten we samen met bewoners van de Cookeilanden indringende ‘climate voice’-video’s, waarin zij eisten dat rijke industrielanden hun verantwoordelijkheid voor de klimaatcrisis nemen. Niet voor niets werken we al decennialang nauw samen met inheemse volken in de Amazone om hun bossen – en daarmee het klimaat – te beschermen.

Nu de gevolgen van klimaatverandering in armere landen met de dag voelbaarder worden en rijkere landen gewoon doorgaan met CO2 uitstoten, gaan we extra hard campagnevoeren voor klimaatrechtvaardigheid. Maar we gaan ook een stapje verder: we laten zien hoe historische ongelijkheid op alle vlakken – sociaal, economisch, cultureel – de basis heeft gelegd voor de huidige klimaatonrechtvaardigheid.

‘Als het om milieuvervuiling gaat, zie je dat bestaande sociaaleconomische ongelijkheid ook binnen welvarende landen vergroot wordt’, aldus Eefje de Kroon, campagneleider klimaatrechtvaardigheid bij Greenpeace Nederland. ‘Overal zie je dat vervuilende industrieën in gebieden staan waar mensen met lage inkomens wonen – daar waar relatief ook meer mensen van kleur wonen. Denk aan kinderen in de Rijnmond die opgroeien in de buurt van luchtvervuilende industrieën of dichtbij snelwegen.’

De komende jaren zal Greenpeace nog meer samen optrekken met groepen mensen die opkomen voor een gezonde leefomgeving, bescherming van de natuur en een stabiel klimaat. Alleen samen kunnen we overheden en grote bedrijven dwingen om het belang van mensen, klimaat en natuur voorop te stellen. De Kroon: ‘Kijk bijvoorbeeld naar de discussie rond Tata Steel. Al decennialang is bekend hoe (klimaat)vervuilend de staalfabriek in IJmuiden is, maar het heeft tot dit jaar moeten duren voordat de politiek het bedrijf onder druk zet: verduurzamen of sluiten. Dat was niet gebeurd als mensen uit de buurt van de fabriek zich niet jarenlang, vasthoudend en goed onderbouwd, hadden verzet tegen de multinational én de wegkijkende overheid. Een fantastisch voorbeeld van people power.’

Black lives matter vs London City Airport
In 2016 voerden activisten van Black Lives Matter actie op London City Airport. Ze protesteerden tegen de uitbreiding van het vliegveld, met als belangrijkste argument dat de fossiele industrie zwarte mensen het sterkst benadeelt. Hoewel het Verenigd Koninkrijk historisch veel heeft bijgedragen aan het ontstaan van de klimaatcrisis, wordt het (vooralsnog) veel minder met de gevolgen geconfronteerd dan vele landen in bijvoorbeeld Sub-Sahara-Afrika, aldus de actievoerders. London City Airport ligt in Newham, een van de armste districten van
Londen, waarin veel mensen van kleur wonen. Net als in andere rijke industrielanden worden zij vaker blootgesteld aan luchtvervuiling dan hun meer geprivilegieerde landgenoten.

Historische verantwoordelijkheid

De Kroon: ‘Ongelijkheid ligt ten grondslag aan de klimaatcrisis. De plundering en uitbuiting van mens en planeet gaan eeuwen terug: daaraan hebben de huidige rijke landen hun welvaart te danken.’ Onze eigen koloniale geschiedenis spreekt wat dat betreft boekdelen: de Nederlandse overheid heeft voormalige koloniën als Curaçao en Bonaire eeuwenlang uitgebuit voor eigen gewin, over de rug van tot slaaf gemaakte mensen. Daarnaast stoot en stootte Nederland, vergeleken met zijn voormalige koloniën, enorm veel CO2 uit. Daarmee heeft het een veel grotere verantwoordelijkheid voor het aanpakken van de klimaatcrisis.
Juist in het Caribische gebied houdt die crisis al flink huis. Sint-Maarten werd in 2017 getroffen door orkaan Irma, die aan vier mensen het leven kostte en naar schatting € 2,5 miljard aan materiële schade aanrichtte. De Caribische eilanden, waaronder ook Curaçao en Bonaire, zullen de komende decennia met een snelle zeespiegelstijging worden geconfronteerd. Den Haag laat het echter op alle vlakken afweten. Het laat na de Nederlandse CO2-uitstoot snel omlaag te brengen én het weigert de eilanden (financieel) bij te staan om zich te weren tegen het stijgende water.

Klimaatzaken

Hoewel wetenschappers in het meest recente rapport van het IPCC, het VN-klimaatpanel, nog harder de noodklok luiden, blijven beleidsmakers en bedrijven treuzelen. Om hen tot actie te dwingen, vinden steeds meer individuen en groeperingen de weg naar de rechtbank. De Kroon, zelf meester in de rechten: ‘Grote vervuilers moeten zich gaan realiseren dat ze niet onschendbaar zijn, ze zijn verantwoordelijk voor de schade die ze aanrichten. Waar overheden het nalaten mensen te beschermen, pakt de rechter die verantwoordelijkheid. De klimaatzaak van Urgenda en de zaak tegen Shell van Milieudefensie gesteund door Greenpeace, leggen de verantwoordelijkheid voor klimaatactie precies daar waar die hoort.’

Peruaanse boer VS. energiegigant
In 2015 klaagde de Peruaanse boer en berggids Saúl Luciano de Duitse energieproducent RWE aan voor diens bijdrage aan wereldwijde klimaatverandering. Hij eiste compensatie van het bedrijf voor de voorzorgsmaatregelen die hij moest nemen om
zich tegen de gevolgen van de klimaatcrisis te beschermen. Een snel smeltende gletsjer bedreigt Huaraz, de stad waar Luciano woont. Hij gaf al duizenden euro’s uit om zijn huis te beschermen tegen wateroverlast. Aangezien RWE verantwoordelijk is voor 0,47% van de mondiale CO2-uitstoot eist Luciano dat het bedrijf een half procent van de kosten op zich neemt die in zijn gemeente worden gemaakt voor klimaatadaptatie. Ondanks hevig protest van RWE verklaarde de Duitse rechter Luciano in 2017 ontvankelijk. Het gaat niet om veel geld, maar als deze zaak wordt gewonnen, kan dit een enorm precedent scheppen.

Dit artikel verscheen in de herfsteditie van Greenpeace Magazine.

Doe mee