Greenpeace: kabinet maakt weinig haast met oplossingen voor klimaatverandering

Amsterdam, Nederland — Dit jaar wordt er opnieuw géén begin gemaakt met het verlenen van vergunningen voor de bouw van windmolenparken op zee. Dit heeft minister Brinkhorst van Economische Zaken gisteren aan de Tweede Kamer laten weten. Greenpeace was deze zomer nog zeer te spreken over de uitspraak van de minister dat nog voor het einde van dit jaar de eerste vergunningenronde voor windmolenparken op de Noordzee zou plaatsvinden. Nu blijkt dat de vergunningverlening opnieuw wordt vertraagd. Het kabinet lijkt daarmee nog altijd meer oog te hebben voor maatregelen die de gevolgen van klimaatverandering moeten opvangen (dijkverhoging) dan voor het voorkómen van verdere klimaatverandering door snel windmolenparken te bouwen.

Dit jaar wordt er opnieuw géén begin gemaakt met het verlenen van vergunningen voor de bouw van windmolenparken op zee. Dit heeft minister Brinkhorst van Economische Zaken gisteren aan de Tweede Kamer laten weten. Greenpeace was deze zomer nog zeer te spreken over de uitspraak van de minister dat nog voor het einde van dit jaar de eerste vergunningenronde voor windmolenparken op de Noordzee zou plaatsvinden. Nu blijkt dat de vergunningverlening opnieuw wordt vertraagd. Het kabinet lijkt daarmee nog altijd meer oog te hebben voor maatregelen die de gevolgen van klimaatverandering moeten opvangen (dijkverhoging) dan voor het voorkómen van verdere klimaatverandering door snel windmolenparken te bouwen.

In 1997 besloot de ministerraad dat er ‘voortvarend’ gewerkt moest worden aan windmolenparken op zee. Twee jaar later had de eerste vergunning verleend moeten worden. Nu, eind 2003, heeft de overheid zelfs de procedure hiervoor nog altijd niet op orde.

De ministeries van EZ, V&W, VROM en LNV gaven deze zomer opnieuw aan haast te willen maken met de vergunningverlening. De ministeries wilden in de tweede helft van het jaar de Interim-regeling offshore wind invoeren, zodat eind 2003 energiebedrijven en projectontwikkelaars vergunningen voor offshore windmolenparken konden aanvragen. Volgens de minister zijn deze marktpartijen, waaronder ook Greenpeace, nu zelf schuldig aan het uitstel. “Die beschuldiging is de wereld op zijn kop. De marktpartijen hebben de afgelopen maanden de ambtenaren juist voortdurend terzijde gestaan en geadviseerd hoe het stelsel werkend gemaakt kon worden”, aldus Ruud van Leeuwen, campaigner duurzame energie van Greenpeace.

Greenpeace plaatste uit frustratie met de trage procedures voor offshore wind al in juni 2001 een windmolen op de Noordzee en vroeg tegelijkertijd een vergunning aan voor een eigen windmolenpark. Ook deze vergunningaanvraag wordt nu opnieuw een jaar vooruit geschoven.

Terwijl andere Noordzee-landen zoals Denemarken, Engeland en Duitsland de komende jaren grote windmolenparken op zee gaan bouwen, blijft de ontwikkeling in Nederland steken op simpele zaken als de vergunningverlening. Met haar trage en vaak zwalkende beleid voor duurzame energie begint Nederland steeds verder achterop te raken bij deze landen en dreigt een flink deel van de groeimarkt voor offshore windenergie aan Nederland voorbij te gaan.