Het schrappen van korte vluchten in de EU die al een treinalternatief hebben, zou de jaarlijkse olie-invoer uit Rusland met ongeveer 2 miljard euro kunnen verminderen. Dat blijkt uit een nieuwe analyse van Greenpeace Centraal- en Oost-Europa. Donderdag en vrijdag komen EU-leiders samen in Versailles om te praten over manieren om de afhankelijkheid van de EU van de invoer van energie uit Rusland te verminderen. Greenpeace roept op tot een verbod op korteafstandsvluchten.  

Bijna 70% van alle olie in de EU wordt gebruikt voor transport. De luchtvaart is een van de meest olie-afhankelijke sectoren. In een gemiddeld jaar (voor corona) verbruiken korteafstandsvluchten ongeveer 4,35 miljoen ton kerosine. Rusland is de grootste afzonderlijke leverancier van olie aan de EU en neemt ongeveer 27% van de olie-invoer voor zijn rekening, wat betekent dat één op de vier vluchten door Russische olie wordt aangedreven. Nederland is in Europa een van de twee grootste importeurs van deze Russische olie.

Europa’s transportsysteem is verslaafd aan olie, het voedt bloedige conflicten en de klimaatcrisis”, zegt Maarten de Zeeuw luchtvaartexpert bij Greenpeace Nederland. “Minder energie verbruiken is de snelste en gemakkelijkste manier om de financiering van Poetin te stoppen en de klimaatcrisis aan te pakken. Snoeien in onnodige korteafstandsvluchten, waar een fatsoenlijk alternatief per spoor bestaat, is laaghangend fruit dat het olieverbruik onmiddellijk zal doen dalen.

Uit een recent rapport van Greenpeace blijkt dat een derde van de drukste vliegroutes in Europa al een treinverbinding van minder dan zes uur heeft. Het schrappen van deze vluchten zou Europa’s afhankelijkheid van ruwe olie, die conflicten en de klimaatcrisis aanwakkert, onmiddellijk verminderen. Daarnaast moeten de lege spookvluchten stoppen en pleit Greenpeace voor een eerlijke belasting van kerosine en vliegtickets, waarbij de impact op het klimaat wordt meegenomen.

Greenpeace roept de Europese leiders ook op om de verkoop van nieuwe auto’s met verbrandingsmotoren tegen uiterlijk 2028 uit te faseren en massaal te investeren in de verbetering van de Europese spoorwegsector, waaronder minstens 30 nieuwe treinverbindingen in de komende drie jaar.