Geachte Minister Schouten,
In 2013 is door alle lidstaten in de EU het herziene gemeenschappelijk visserijbeleid onderschreven. Daarin is toegezegd om het langlopende probleem van de discards in de Europese visserij aan te pakken door middel van de verplichting om alle gevangen vis aan land te brengen. Ook het toenmalig kabinet stond volledig achter deze maatregelen. Er is ook beloofd dat er gezocht zou worden naar innovatieve oplossingen die de ongewenste vangsten van jonge vis en kwetsbare bijvangst soorten sterk zouden verminderen en voedselverspilling zou tegengaan.
Papieren oplossingen in plaats van verbetering in zee
Vijf jaar later moeten wij concluderen dat deze toezegging nog niet heeft geresulteerd in een significante verbetering in zee. De laatste cijfers van WMR over selectiviteit in de Nederlandse demersale vloot laten slechts een vermindering van discards van 4 % ten opzichte van 2012 zien.
Bovendien zien wij dat er in toenemende mate beleidsinstrumenten in gezet worden om de aanlandplicht minder problematisch te maken voor de visserijsector, in plaats van een gezamenlijke focus op innovatie en selectiviteit. Wij doelen hier specifiek op:
- Het opheffen van de TAC voor schar en bot zonder alternatieve beheersmaatregelen vast te leggen.
- Het opnemen van ‘problematische soorten’ zoals doornhaai en zeebaars op de verboden soorten lijst.
- Het gebruik van voetnoten in de TAC en quota verordening voor specifieke soorten om bepaalde visserijen uit de aanlandplicht te halen.
Deze maatregelen leiden er toe dat mortaliteit voor deze soorten niet langer wordt meegenomen in de vangst quota waardoor het risico ontstaat dat zij overbevist worden.
Uitzondering schol in de Joint Recommendation
In de recente Joint Recommendation van de Scheveningengroep aan de Europese Commissie heeft Nederland gepleit voor een tijdelijke uitzondering voor schol in de 80mm tongvisserij op basis van hoge overleving. De overlevingskans van schol ligt slechts tussen de 15 en 20 procent in dit vlootsegment.