Terwijl in de Zuidelijke Oceaan
de jaarlijkse walvisslachting tegen het eind loopt, staan twee medewerkers van
Greenpeace terecht vanwege hun onthulling van een corruptieschandaal in de
Japanse walvisindustrie. De twee medewerkers kwamen bij de politie met een doos
walvisvlees als bewijs voor grootschalige corruptie binnen de walvisindustrie,
maar worden nu zelf als dieven vervolgd. De onthulling van corruptie zorgde mei
vorig jaar voor grote opschudding in de Japanse media. “Greenpeace heeft
illegale activiteiten aan boord van de walvisschepen blootgelegd. Nu moet Japan
niet de klokkenluiders aanpakken, maar onderzoek instellen en openheid geven
over deze corrupte jacht”, zegt Pavel Klinckhamers, campagneleider oceanen bij
Greenpeace.
Om de druk tegen de walvisjacht
aan de basis nog verder op te voeren, opende Greenpeace vorige maand een
informatiecentrum in de Japanse vissersplaats Aomori. Vrijwilligers van
Greenpeace gaan gesprekken aan met de lokale bevolking over de walvisjacht. Dankzij
de jarenlange inspanning van Greenpeace komen er vanuit Japan zelf steeds meer protesten
tegen de slachting van walvissen, die de overheid steeds moeilijker kan negeren.
Al in 1982 is internationaal
afgesproken te stoppen met de commerciële jacht. Japan gebruikt echter al jaren
de uitvlucht dat het jaarlijks afslachten van circa duizend walvissen bedoeld
is voor wetenschappelijk onderzoek. Het onderzoek heeft echter nog nooit
substantiële informatie opgeleverd, stellen gerenommeerde wetenschappers. Het
vlees belandt in de koelhuizen voor de supermarkten, hoewel er in Japan amper vraag
naar is. Greenpeace wil dat Japan helemaal stopt met deze jacht. De langzaam
groeiende walvissen zijn nog niet hersteld van de massale jacht uit de 20e
eeuw en worden bedreigd door klimaatverandering, overbevissing en vervuiling.