Vandaag kondigde federaal minister van Energie Tinne Van der Straeten aan dat er plannen zijn om een zeekabel aan te leggen tussen België en Denemarken om de offshore windparken van beide landen aan elkaar te koppelen. Het is wat verrassend tussen al het amateuristisch energiebeleid van de voorbije decennia in ons land: op één vlak zijn we gewoon een wereldspeler, en dat is offshore wind. Nog meer verrassend omdat ons stukje zee maar een voorschoot groot is.

Ik schrijf me in op de nieuwsbrief

Hoe een klein landje groot kan zijn

Door bijna twintig jaar lang over de partijgrenzen heen aan hetzelfde zeel te trekken met een visie naar de toekomst toe. Tja, er waren wat hobbels op de weg en de start was met horten en stoten. Maar het resultaat mag gezien worden: België is met 2260 megawatt het vierde land in de wereld. Dat is een hele opsteker na het zoveelste debacle met de Vlaamse zonnepanelen.

En die capaciteit kan bijna verdubbelen in de komende 5 à 6 jaar. Dan zitten we aan 4400 megawatt, genoeg om ruwweg 20% van onze elektriciteitsvraag te dekken. 

Dat volstaat natuurlijk niet. België moet zich inpluggen op het bijna onbeperkte potentieel aan offshore wind in de Noordzeeën, van de Baltische zee tot de Atlantische oceaan. De komende tien jaar gaat het over een netwerk in onze eigenste Noordzee. In 2008 publiceerde Greenpeace al een gedetailleerd plan voor zo’n netwerk op zee.

Dit plan is zich nu aan het realiseren. De Belgische netwerkbeheerder Elia, die ook eigenaar is van een deel van het Duitse net heeft vorig jaar een primeur gerealiseerd met een netwerk tussen Duitsland en Denemarken. Elia staat wereldwijd technologisch aan de top. Die expertise kan nu ook in België gebruikt worden. Het bijzondere aan de toekomstige kabel naar Denemarken is dat er ook rechtstreeks windmolenparken zullen aan gekoppeld worden, via een soort knooppunten.

Zowel België als Denemarken zijn wereldleiders in offshore wind-technologie en elektriciteitsnetwerken. De handen in elkaar slaan is een schitterend idee. Het toont hoe kleine landen groot kunnen zijn.

Snelheid is van belang

Het is belangrijk dat dit project zich snel realiseert tussen 2025 en 2030, om zo snel mogelijk onze afhankelijkheid van fossiel gas te reduceren. En ook de huidige import van vuile stroom uit steenkool- en bruinkoolcentrales of kerncentrales te stoppen. 

De ervaring met vorige zeekabels, zoals tussen België en het Verenigd Koninkrijk of tussen Nederland en Noorwegen is dat die rendabel zijn. Door elektriciteit te verhandelen kan de gemiddelde elektriciteitsprijs voor de consument dalen. We kunnen elektriciteit exporteren als er veel wind is in België en minder in Denemarken, en omgekeerd, importeren als het meer waait in Denemarken. Verder is Denemarken verbonden met Noorwegen dat veel waterkracht heeft dat als back-up kan dienen. Op die manier is die kabel een schakel in een 100% hernieuwbaar energiesysteem.

België is dit jaar de voorzitter van de North Seas Energy Cooperation. Daardoor heeft minister Van der Straeten een sleutelpositie in handen om die langetermijnvisie uit te werken, een grote verantwoordelijkheid die cruciaal is voor de energiebevoorrading van ons land. Met de Deense kabel begint het jaar alvast goed, maar het werk is verre van af.

Ik schrijf me in op de nieuwsbrief Ik deel op Facebook Ik deel op Twitter Ik deel op Whatsapp
Facebook Facebook Instagram Instagram Twitter Twitter YouTube YouTube Pinterest Pinterest