De coronacrisis herinnert ons aan de noodzaak van lokale, duurzame en weerbare voedselsystemen. Het is geen toeval dat boeren die hun ecologisch geteelde oogst via de korte keten verkopen het vandaag opvallend goed doen.

Toch steken ook nu enkele weerbarstige mythen over de industriële landbouw weer de kop op. Dat is een probleem, want financiële steun (zoals landbouwsubsidies) voor niet-levensvatbare industriële ondernemingen hangt sterk samen met het geloof in deze mythen.

MYTHE 1: Industriële landbouw voedt de wereld

Een terugkeer naar business as usual is voor Greenpeace en vele mensen geen optie. Daarom zullen we de komende 4 weken (tot 17 juni) de belangrijkste mythes over de industriële landbouw één per één ontkrachten. Hier gaan we…

Volgens landbouwminister Hilde Crevits zijn we in Vlaanderen “koploper op het vlak van innovatie en milieu-impact”. Het is een vaak gehoord argument: onze industriële veeteelt van koeien, varkens en kippen zou superefficiënt zijn. Daarom ook zou Vlaanderen de wereld moeten helpen voeden (zie ook Mythe 1). Toch loopt het mis. 

Ons landbouwmodel botst al lang tegen de grenzen van wat het klimaat, de natuur en onze samenleving kunnen verdragen (bron). Biodiversiteitsverlies, watervervuiling, bodemerosie en verzuring in eigen land, massale ontbossing in buitenland. Hoog tijd dus om dit efficiëntiedenken los te laten, en opnieuw na te denken over een écht duurzaam voedselsysteem.

Want de Industriële veeteelt kijkt enkel naar de efficiëntie van het eindproduct: de directe uitstoot van broeikasgassen voor de productie van een kilo vlees of een liter melk bijvoorbeeld. Andere lasten voor ons milieu, het klimaat, de dieren en de veetelers zelf blijven daarbij netjes buiten beeld.

Waar zitten dan die verborgen kosten?

BIJ ONS

Stikstof

Vlaanderen kampt met de uitstoot van stikstof. Met een gemiddelde stikstofdepositie van 24,6 kg N/ha in 2017 (bron) zijn we bij de slechtste van Europa. Landbouw en veeteelt zijn de voornaamste emissiebron van verzurende stoffen en (vermestende) stikstof. (bron) 

Verzuring en vermesting tasten beschermde natuurgebieden aan en verminderen biodiversiteit. Verzuring leidt ook tot een toename van de zuurconcentratie in bodem en water. Hierdoor daalt de buffercapaciteit van de bodem en worden op termijn giftige metalen zoals aluminium vrijgesteld. 84% van de totale oppervlakte Vlaamse natuur overschrijdt de kritische last voor vermesting (bron). De meeste graslandschimmels verdwijnen al uit de bodem bij een stikstofdepositie lager dan 7,7 kg/ha per jaar. (bron) Dat is slecht nieuws voor de plant- en diersoorten die afhankelijk zijn van deze schimmels (bron).

Meer dan de helft van de stikstofdepositie is afkomstig van ammoniak. Daarbij is dierlijke mest goed voor 85% van de totale uitstoot van ammoniak in Vlaanderen (bron). Ammoniakemissie naar de lucht gebeurt voornamelijk uit veestallen en mestopslagplaatsen, bij mestuitspreiding en -verwerking, bij grazen en bij het gebruik van kunstmeststoffen.

Watervervuiling

Bovendien blijft ook de watervervuiling door mest jaar na jaar toenemen in Vlaanderen. In 2018 werd de nitraatnorm overschreden bij 38% van de meetpunten in plaats van de overheidsdoelstelling van maximaal 5%. (bron) Deze vervuiling is het gevolg van mestdruk van grote concentraties vee en intensieve groenteteelt.

Pesticiden en kunstmest

Onze veeteelt is ook sterk afhankelijk van pesticiden en kunstmest. Dat zit zo: bijna 74% van het landbouwareaal in België dient vandaag om veevoeder te telen. Bij deze teelt worden gigantische hoeveelheden pesticiden en kunstmest gebruikt, die schadelijk zijn voor de bodem en de biodiversiteit. 

Zo heeft België het op én na hoogste verbruik van kunstmest per hectare in de EU: 318,5 kg / hectare. Dat is tweemaal hoger dan het Europese gemiddelde. In België wordt 3.88kg pesticide (werkzame stof) gebruikt per hectare landbouwgrond. Dat is meer dan twee maal hoger dan het Europese gemiddelde.

De plofkip, het toppunt van efficiëntie

Zogenaamde plofkippen in megastallen komt nooit buiten. De meesten zien nooit daglicht. De bezettingsgraad is een vijftiental kippen per m², uitzonderlijk op te trekken naar 19 kippen per m². (bron) Ze worden zo snel doorgefokt  dat ze na 5 weken slachtrijp rijp: het zijn daarom vleeskuikens, geen volwassen kippen. Maar deze kuikens kunnen die snelle groei niet bijbenen: 47% van is kreupel, 78% heeft een ernstige vorm van zoolzweren. (bron)

Wat krijgt de boer er nog voor?

Erg weinig, zo blijkt uit dit voorbeeld (gemiddelde cijfers voor 2014-2018):

Per kilogram vleeskip:

  • Verkoopprijs voor de boer: € 0,87
  • Kosten voor de boer: € 0,79
  • Wat blijft er over?  € 0,08

Per afgeleverd vleesvarken

  • Verkoopprijs voor de boer: € 132,75
  • Kosten voor de boer: € 131,97
  • Wat blijft er over?  € 0,78

Veetelers zitten gekneld tussen stijgende kosten en voortdurend dalende prijzen. (bron) Velen hebben het financieel moeilijk en gaan gebukt onder de schulden. De macht concentreert zich steeds meer bij andere spelers, zoals banken, veevoederproducenten, slachthuizen en distributieketens. (bron

BUITEN EUROPA

Ontbossing

Hier moeten we het over soja hebben. (bron voor onderstaande cijfers: WWF Factsheet 2019) De enorme hoeveelheid soja die nodig is voor het voederen van de Belgische veestapel nam toe van 683.000 ton in 2013 tot 1,02 miljoen ton in 2018, een waanzinnige stijging van ongeveer 50% in 5 jaar. Dat betekent dus dat er vandaag elders in de wereld een gebied ter grootte van de provincie Henegouwen (367.000 ha) nodig is om de soja voor de Belgische veestapel te  kweken.

Veel van onze soja komt uit Zuid-Amerika, met name 41% uit Brazilië en 11% uit Argentinië, waar de productie vaak leidt tot ontbossing, sociale conflicten en zelfs geweld (zie bijvoorbeeld deze casestudie)

Ter illustratie: voor de productie van 1 kg kippenvlees is 1089 g soja nodig, terwijl de productie van 1 kg varkensvlees 508 g soja vereist.

Melk dumpen in Afrika

De EU is grootste melkproducent ter wereld (met 145 miljoen ton productie in 2018). Bij ons is 12% van de melkproductie bestemd voor export. Mager melkpoeder wordt uitgevoerd naar West-Afrika en meestal opnieuw vetter gemaakt met palmolie, die twaalf keer goedkoper is dan melkvet. Dat heeft rampzalige gevolgen voor de West-Afrikaanse én Europese melkboeren. (bron)

Is dit de efficiëntie die we willen?

(Mythe 1: “Industriële landbouw voedt de wereld”) (Mythe 3 volgt op 10 juni)

Vraag onze Belgische en Europese politici om meer steun te geven aan ecologische boeren die telen met de natuur

Nu is het moment! Ik deel op Facebook Ik deel op Twitter Ik deel op Whatsapp
Facebook Facebook Instagram Instagram Twitter Twitter YouTube YouTube Pinterest Pinterest