Niet zo lang geleden was de Golf van Mexico een paradijs voor bedreigde zeezoogdieren, vissen en vogels. Op een heldere dag zag je er de langsnuitdolfijnen salto’s maken boven het water, en hoorde je de praatgrage tuimelaars jagen. De bruine pelikanen vlogen imposant over de kustlijn en schepten er met hun lange bekken kleine visjes uit het water. Kleurrijke kolonies koraal van honderden jaren oud creëerden een thuis voor allerlei vissen en schaaldieren. Zowel ‘s werelds grootste zeeschildpad – de lederschildpad – als de allerkleinste – de Kemps zeeschildpad – zag je nesten en opgroeien in de Golf van Mexico. Het was er zo goed vertoeven voor de bedreigde Kemps zeeschildpad dat de populatie er wel 15% per jaar groeide – een uitzonderlijk herstel gezien er in de jaren ‘80 nog maar een paar honderd vruchtbare vrouwtjes waren. 

Alles veranderde op 20 april 2010, exact 13 jaar geleden, toen het olieboorplatform Deepwater Horizon van bedrijf British Petroleum ontplofte. 5 miljoen vaten ruwe olie stroomden de Golf van Mexico in, en bedekten de oceaan en kustlijn met een bruine glans. 11 werknemers stierven in de explosie en de lokale toerisme- en visvangst-economie stortte ineen. De gevolgen voor het zeeleven waren enorm en zijn tot op de dag van vandaag voelbaar.

Fire boat response crews battle the blazing remnants of the off shore oil rig Deepwater Horizon. © The United States Coast Guard

Slachtoffers van ecocide

Een vijfde van alle jonge Kemps zeeschildpadden stierf onmiddellijk door de blootstelling aan olie. Er komen nog steeds nauwelijks nieuwe jongen bij omdat de vrouwtjes sinds de ramp moeilijk het nodige gewicht kunnen behouden om jongen te baren. Een duizendtal dolfijnen stierf door de inname van olie, en velen kregen hart- en longziekten door de toxische olie. Slechts een vijfde van de zwangerschappen slaagt nog bij dolfijnen in Louisiana’s beschadigde kuststreek. Zo blijft maar de helft van twee soorten tuimelaars meer over in de Golf. Het was de grootste en langdurende massa-sterfte van zeezoogdieren in de Golf van Mexico.

De lijst gaat door. 100.000 tot wel een miljoen vogels is gestorven door de blootstelling aan olie, waaronder ijsduikers, jan-van-genten, dubbelkuif-aalscholvers en zeemussen. Een kwart van alle bruine pelikanen kwam in aanraking met de olie. De vogels die niet onmiddellijk stierven door de olielaag op hun veren, hebben sindsdien moeite met de regulering van hun lichaamswarmte, en krijgen kankers en voortplantingsproblemen. Ook de helft van de koraalkolonies werd beschadigd.

Een aanslag op de natuur is altijd ook een aanslag op mensen. Naast de 11 dodelijke slachtoffers van de explosie, waren er enorme gezondheidsgevolgen voor mensen. Net zoals dolfijnen, kregen mensen die in aanraking kwamen met de olie een verhoogde kans op verminderde longfunctie en hartziekten. Kinderen die in contact kwamen met de olie hadden twee keer zo veel kans op fysieke en mentale gezondheidsproblemen. 

Boetes veranderden niets aan BP haar motto

Hoewel de initiële boetes erg laag waren, betaalde BP later herstel- en opkuiskosten die uiteindelijk tot 65 miljard opliepen – een tiende van haar omzet de voorbije 10 jaar. Dat was belangrijk om de impact op kustgemeenschappen te verminderen, maar ook daar schoot BP tekort, met ongelijke en late betalingen aan geïmpacteerde gemeenschappen. Het meest treffende is dat BP niet fundamenteel veranderd is sinds de catastrofe. Deepwater Horizon was niet de eerste noch de laatste dodelijke ontploffing of olielek bij BP. In 2005 stierven 15 werknemers bij een ontploffing in een raffinaderij, en in 2006 lekte meer dan 750.000 liter ruwe olie in de Alaska North Slope. Tussen 1996 en 2009 had BP reeds 7.000 vaten olie in de Golf van Mexico gelekt. In 2016 lekte BP nogmaals 95 ton ruwe olie in de oceaan bij Shetland, UK.

Tijd om ecocide te erkennen als misdrijf

BP betaalde al miljarden aan schadevergoedingen en boetes voor het systematisch negeren van veiligheidsmaatregelen, maar die boetes leidden niet tot veranderingen in haar manier van werken. Ook na Deepwater Horizon bleef het bedrijf risico’s nemen ten koste van de werknemers en de oceanen. 

Daarom moet ecocide erkend worden in het strafwetboek, in België en op internationaal niveau. Het kan niet dat bedrijven als BP onze planeet blijven vernietigen. Vermits zelfs miljarden dollars aan boetes geen effect hadden op BP, moeten zwaardere straffen zoals celstraf overwogen worden. De strafmaat moet evenredig zijn aan de ernst van de vernietiging, zodat bedrijven als BP echt veranderen in hun manier van werken en rampen in de toekomst voorkomen. Enkel zo kunnen we de Kemp zeeschildpadden en tuimelaars van de toekomst beschermen.

© Sean  Gardner / Greenpeace
Ik deel op Facebook Ik deel op Twitter Ik deel op Whatsapp