De Russische militaire bezetting van Tsjornobyl in februari en maart van dit jaar, is een misdaad tegen het milieu en tegen de internationale inspanning om inzicht te krijgen in stralingsrisico’s. Dat is de scherpe conclusie van het Greenpeace-onderzoeksteam dat in juli metingen uitvoerde in de exclusiezone rond de in 1986 ontplofte kernreactor. Het Greenpeace-team, met daarin ook onze Belgische collega’s Jan Vande Putte en Mathieu Soete, betwist daarmee de uitspraken van het Internationaal Atoomenergieagentschap (IAEA) dat al snel na de Russische bezetting beweerde “geen groot gevaar” voor milieu en openbare veiligheid te hebben gevonden in het gebied.

3 gevolgen van de Russische bezetting: straling, schade en risico’s

Met de goedkeuring en medewerking van de State Agency of Ukraine on Exclusion Zone Management (SAUEZM) en het Oekraïens ministerie van Buitenlandse Zaken kon Greenpeace stralingsonderzoek verrichten in de sterk besmette exclusiezone van 30 km rond Tsjornobyl. In het Russische kamp in de buurt van Stantzaya Yanov mat het Greenpeace-team dosistempo’s tot 2,5 µSv/h (microsieverts per uur) op een hoogte van 10 cm, driemaal zo hoog als de raming van het IAEA. Materiaal met dergelijk hoge stralingsniveaus wordt in Europa beschouwd als radioactief afval.

Daarnaast ging het Greenpeace-team in gesprek met Oekraïense wetenschappers in Tsjornobyl. Hieruit blijkt dat de Russische militaire acties tegen essentiële laboratoria, databases, monitoringsystemen en labuitrusting om de impact van straling op mens en milieu te onderzoeken, ernstige schade hebben aangebracht aan de unieke wetenschappelijke infrastructuur die in samenwerking met de internationale wetenschappelijke gemeenschap ontwikkeld werd.

En er is niet alleen de materiële schade aan het wetenschappelijk programma. De wetenschappers en medewerkers die instaan voor de essentiële monitoring van het stralingsgevaar, lopen nu ook risico’s wegens een onbekend aantal Russische landmijnen en antipersoonsexplosieven in het gebied. Ook het onderzoek van het Greenpeace-team werd sterk gehinderd door dit risico. Voor de veiligheid van deze en toekomstige generaties is het nochtans heel belangrijk dat we inzicht krijgen in de complexe stralingseffecten in Tsjornobyl.

Van satelliet tot bodemstaal: Greenpeace-team werkt in de diepte

Greenpeace maakte de onderzoeksresultaten bekend tijdens een persconferentie in Kiev, die werd bijgewoond door Yevhen Kramarenko, hoofd van het SAUEZM en adjunct-hoofd, Maksym Shevchuk, evenals Serhiy Kireev, directeur-generaal van het gespecialiseerde staatsbedrijf ‘EcoCenter’ in Tsjornobyl.

Die resultaten werden door middel van verschillende technieken verzameld. Er werd vertrokken van een satellietanalyse door het Britse McKenzie Intelligence Services (MIS), om de locatie van de Russische militaire operaties in februari en maart in kaart te brengen. Vervolgens ging het team het terrein op. In het Russische kamp in de buurt van Stantzaya Yanov dosistempo’s van 0,18 tot 2,5 µSv/h gemeten (op 10 cm hoogte). Op een kruispunt op 1,5 km verderop, dicht bij het rode bos (zo genoemd naar de kleur van de naaldbomen die stierven door de hoge radioactiviteit), bedroeg het dosistempo 7,7 µSv/h – veel hoger dan de meting van het IAEA.

Ook nam het team bodemstalen, om de verontreiniging in de grond te kunnen meten. Bij onderzoek van die stalen in een mobiel lab kwam een groot contrast in Cs-137 concentraties aan het licht: van 45.000 Bq/kg tot minder dan 500 Bq/kg. Waar het Russische leger de bodemlagen omgewoeld heeft, kan licht verontreinigde grond van diepere lagen aan de oppervlakte komen, of zwaar verontreinigde grond van andere lagen. Dit kan tot een hoger migratieniveau van radionucliden in de omgeving leiden.

Tot slot onthullen metingen met een speciaal daarvoor gebouwde UAV (drone) die op 100 m hoogte werd ingezet, zelfs hogere stralingsniveaus in de ruimere omgeving naar het zuiden. Boven het Russische kamp werden 200 tellen per seconde gemeten, terwijl 600 à 700 meter zuidwaarts de hoogste activiteit bijna 8000 tellen per seconde bedroeg, 40 maal zoveel.

IAEA gecompromitteerd door Russische connectie?

Het Russische leger was dus duidelijk actief in een hoog radioactieve omgeving, maar dat is niet wat het IAEA zegt. Het IAEA verstrekte in april 2022, amper enkele weken na het vertrek van de Russische troepen uit het gebied, heel beperkte gegevens over zijn stralingsmetingen ter plaatse. Toch stelde het Agentschap dat de stralingsniveaus ‘normaal’ waren en geen groot gevaar vormden voor het milieu en de openbare veiligheid.

We kunnen alleen vaststellen dat het IAEA om een of andere reden besloten heeft geen moeite te doen om de situatie grondig te onderzoeken. Het IAEA lijkt terughoudend met uitleg over de omvang van de stralingsrisico’s in Tsjornobyl en de impact van de Russische bezetting. Greenpeace maakt zich dan ook zorgen dat het IAEA zich ernstig gecompromitteerd heeft in haar rol op het vlak van nucleaire veiligheid in Oekraïne, door haar banden met het Russische staatsbedrijf ROSATOM, onder meer via de huidige Deputy Director van het IAEA, Mikhail Chudakov, die al lang bij ROSATOM in dienst is.

Uit ons onderzoek blijkt duidelijk dat de stralingsniveaus in de exclusiezone van Tsjornobyl helemaal niet normaal zijn, ook al wil het IAEA een andere boodschap de wereld insturen.

Dankwoord: Greenpeace is heel erkentelijk voor de ondersteuning en medewerking van de wetenschappers van het Ecocenter in Tsjornobyl, in het bijzonder van directeur-generaal Serhiy Kireev, evenals van het State Agency of Ukraine on Exclusion Zone Management (SAUEZM).

Ik deel op Facebook Ik deel op Twitter Ik deel op Whatsapp