Veefabrieken veroveren het platteland, terwijl Vlaanderen al de op één na hoogste veeconcentratie van Europa heeft. Vanwege de natuurcrisis, de klimaatopwarming en het dierenwelzijn is elke nieuwe veefabriek er één te veel. Voor omwonenden brengen zulke megastallen geurhinder, gezondheidsrisico’s en extra verkeer met zich mee.

Greenpeace lanceert een nieuwe website om lokaal verzet tegen megastallen te ondersteunen. Hier kan je op een kaart zien of er in jouw buurt nieuwe veefabrieken gepland zijn, kan je een lokale petitie tekenen of zelf opstarten, en zie je in een oogopslag wanneer en hoe je een bezwaarschrift of beroep kan indienen. Als je op de hoogte bent van een recent dossier dat nog niet op de kaart staat, kan je contact met ons opnemen via de website.

Stop nieuwe veefabrieken

Dit zijn 7 redenen waarom er geen enkele nieuwe megastal mag bijkomen:

1. Veefabrieken maken de boerenstiel kapot

Elke dag stoppen er gemiddeld 4 boer.inn.en in Vlaanderen. Over heel Europa is dat een duizendtal per dag. Deze trend is het sterkst bij veehouders. Kleinere familiebedrijven kunnen niet concurreren met de dolgedraaide overproductie van megastallen die de prijs van vlees, zuivel en eieren nog verder naar omlaag duwt. Alle veehouders worden meegesleurd in een race naar de bodem. 

En voor wat? In ons land rolt er al 2,7 keer meer varkensvlees en 2,6 keer meer kip van de band dan we zelf kunnen opeten. Veel van die overproductie wordt met flinterdunne winstmarges (0.08€ voor een kilogram kip!) naar andere EU-landen uitgevoerd, of zelfs met verlies buiten Europa gedumpt (zoals melkpoeder). Ons landbouwmodel is tot op de draad versleten. 

De hoognodige transitie naar meer ecologische grondgebonden landbouw, met een focus op een eerlijke prijs voor de boer.in voor gezond, kwaliteitsvol lokaal geproduceerd voedsel, moet natuurlijk gepaard gaan met financiële steun voor onze landbouwers, op Vlaams maar zeker ook op Europees niveau.

2. Vlaanderen stikt in het stikstof

We kampen al met een natuurcrisis. Het gaat steil bergaf met de biodiversiteit als gevolg van de vele stikstof die neerdwarrelt in onze natuur. Amper twee van de 47 habitattypen in België zijn momenteel in goede staat. Daarmee is ons land de slechtste leerling van de Europese klas. Om de Europese doelstelling te behalen moeten in 2050 alle habitattypes in gunstige staat zijn. 

Het merendeel van de Vlaamse stikstof die in de natuur neerslaat, is afkomstig van onze veeteelt. Dat gebeurt via de ammoniak in dierlijke mest. Opeengepakte kippen, varkens en koeien in veefabrieken dragen zo rechtstreeks bij aan onze natuurcrisis. Bovendien exporteert Vlaanderen 2,9 meer stikstof dan er binnenkomt vanuit andere regio’s en het buitenland. 

De stikstofuitstoot van de landbouw stagneert de laatste 10 jaar. Met technologische oplossingen zoals ammoniakemissiearme stallen komen we er niet. Dat geeft ook de minister toe. Een inkrimping van de veestapel is onvermijdelijk om de natuur te herstellen.

3. Vlaanderen verzuipt in de mest 

Vlaanderen heeft dankzij zijn gigantische veestapel veel te veel dierlijke mest. Mest gaat gepaard met een hoge uitstoot aan broeikasgassen, en leidt tot een teveel aan nitraat en fosfaat in onze bodems en waterlopen. Om de impact op onze natuur te beperken, mag er jaarlijks maar een bepaalde hoeveelheid mest op akkers worden uitgereden. De overschot wordt opgeslagen in mestputten, maar daarbij komt enorm veel methaan vrij – een broeikasgas 29 keer krachtiger dan koolstofdioxide. Opgeslagen mest kan in principe verwerkt worden, maar ook daar loopt het dikwijls fout – zie bijvoorbeeld mestfraude.

Al 20 jaar moddert de Vlaamse regering aan met opeenvolgende mestactieplannen. De waterkwaliteit boert achteruit, maar de antwoorden blijven identiek: technische maatregelen, sensibiliseren en handhaven (laatste zonder extra middelen). Hoewel de effecten van de grondige afbouw van de veestapel direct zichtbaar waren in de jaren na 2000.

Kortom, een veel te grote veestapel in Vlaanderen zorgt voor een gigantische mesthoop die onmogelijk nog op een correcte manier verwerkt kan worden. De kosten voor mestverwerking zijn een strop rond de nek van kleinere veeboer.inn.en geworden en kunnen aanzetten tot fraude.  

Greenpeace stuurde in maart een ingebrekestelling naar de Vlaamse regering (via haar bevoegde minister Zuhal Demir) om veel drastischer in te grijpen. We bekijken nu verdere juridische stappen om de regering aan te sporen om de wortels van het probleem aan te pakken. 

4. Veefabrieken verergeren de klimaatcrisis

De landbouw neemt bijna een tiende van de Vlaamse uitstoot voor haar rekening. Hoofdverantwoordelijke is de veeteelt, waarbij methaan en lachgas vrijkomen. 

Door de snelle groei van de industriële veeteelt die de overconsumptie van vlees en zuivelproducten aanzwengelt, is de landbouw nu al verantwoordelijk voor 40% van de wereldwijde uitstoot van methaan. Ook in Vlaanderenzien we de laatste jaren meer en meer megastallen en door de groei in het aantal melkkoeien is er een stijging in methaanuitstoot

In een nieuw VN-rapport wordt benadrukt hoe het terugdringen van methaanemissies één van de meest kosteneffectieve strategieën is om de opwarming van de aarde te beperken. 

5. Veefabrieken draaien op soja

De directe uitstoot van de veeteelt houdt geen rekening met de klimaatimpact van de bergen soja die we importeren als veevoeder. Voor België gaat het om jaarlijks 1 miljoen ton soja. Als we de hoge emissies afkomstig van de ontbossing die onze geïmporteerde soja veroorzaakt zouden meetellen, bedraagt de totale uitstoot van de Belgische veesector het dubbele van wat ons land rapporteert.

Vandaag is bijvoorbeeld een overzees gebied ter grootte van de provincie Henegouwen nodig om de soja voor de Belgische veestapel te kweken. Meer dan de helft komt uit Zuid-Amerika, en vooral uit Brazilië. Niet alleen is deze soja een van de grootste bijdragers aan de stelselmatige vernietiging van de Braziliaanse Cerrado (de meest biodiverse savanne ter wereld), met rampzalige gevolgen voor de natuur en het klimaat, onze soja is ook gedrenkt in inheems bloed.

6. Veefabrieken schaden de gezondheid

Intensieve veehouderij schaadt ook de gezondheid. Megastallen stoten via hun ventilatiesysteem heel wat fijn stof uit, deeltjes die onze long- en hartfuncties kunnen aantasten. Uit een bevolkingsonderzoek in Nederland blijkt bijvoorbeeld dat de effecten van een hoge concentratie ammoniak in de lucht (afkomstig van veehouderijen) vergelijkbaar zijn met de negatieve gezondheidseffecten van verkeersblootstelling bij stadsbewoners. 

De veehouderij veroorzaakt ook geur- en geluidshinder die kunnen leiden tot klachten als hoofdpijn, stress, braakneigingen, slapeloosheid en hoge bloeddruk (zie VMM). Die schadelijke gevolgen worden dikwijls onderschat in modelleringen waar geen rekening wordt gehouden met zogenaamde “piekmomenten” van geur en geluid gelinkt aan klimatologische omstandigheden en seizoensvariaties.

Massaal gebruik van antibiotica bij intensieve veeteelt leidt tot de ontwikkeling van multiresistente bacteriën. Als er niet wordt ingegrepen, dreigt antimicrobiële resistentie volgens de Verenigde Naties tegen 2050 10 miljoen doden per jaar te veroorzaken.

Het staat ook vast dat de vernietiging van natuur en biodiversiteit de uitbraak van besmettelijke ziekten van dierlijke oorsprong (zoönosen) bevordert. Naar aanleiding van de coronapandemie verschenen onderzoeksrapporten die de relatie tussen virusuitbraken en dieren in onze omgeving in kaart brengen.

Hoewel de industriële veeteelt niet verantwoordelijk is voor het specifieke geval van de COVID-19-epidemie, draagt deze industrie – aangedreven door onze westerse overconsumptie van vlees, eieren en zuivel – bij aan de verspreiding van zoönotische ziekten zoals de vogelgriep. Naar schatting zijn 73% van alle nieuwe besmettelijke ziekten afkomstig van dieren. Veesoorten brengen een buitengewoon aantal virussen, zoals coronavirussen en influenzavirussen, over op de mens.

Industriële pluimvee- en varkenshouderijen, waar de dieren in zeer grote aantallen en in nauw contact met elkaar worden gehouden en over grote afstanden worden verhandeld, zal de overdracht van ziekten waarschijnlijk doen toenemen. De industrialisatie van landbouwbedrijven in Vlaanderen heeft de concentratie van een bepaald soort dieren in kleine ruimten bevorderd, waardoor virussen zich gemakkelijker kunnen aanpassen en kunnen overgaan op andere dieren (al dan niet in het wild) én op de mens.

7. Veefabrieken veroorzaken dierenleed

Veefabrieken willen zo efficiënt mogelijk vlees en zuivel produceren, en dat gaat onherroepelijk ten koste van het dierenwelzijn. Het toppunt van die efficiëntie is de ‘plofkip’. Denk aan 19 kippen per m², nog geen A4’tje per dier. Na 5 weken zijn de onvolwassen vleeskuikens slachtrijp. Die snelle groei kunnen ze niet bijbenen: 47% van hen is kreupel, 78% heeft een ernstige vorm van zoolzweren. Ook opeengepakte varkens en koeien, die nooit daglicht zien, zijn niet te benijden.

Wil je meer weten? Check onze website stopfactoryfarms.be.

Stop nieuwe veefabrieken Ik deel op Facebook Ik deel op Twitter Ik deel op Whatsapp
Facebook Facebook Instagram Instagram Twitter Twitter YouTube YouTube Pinterest Pinterest