Update:
BriefRapport

Corona had dit jaar ook een impact op het werk van onze stralingsexperts. Aangezien missies naar het Japanse Fukushima er voorlopig niet inzitten, bleven ze afgelopen zomer dichter bij huis. Meer bepaald in de Kempen, waar ze metingen verrichtten rond het beruchte D1-stort voor radioactief afval van Umicore in Olen, en de Molse Nete. Wat ze daar aantroffen kon je ontdekken in een reportage van RTBF, maar deed ook in Vlaanderen het nodige stof opwaaien.

I
Meer weten
Meer weten over het onderzoekswerk van Greenpeace

Voor wie nog nooit gehoord heeft van Umicore, dit is het vroegere Union Minière dat onder meer berucht is om zijn uraniummijnen in het koloniale Congo. Het is de moeite om hierover ‘Congo’ van David van Reybrouck open te slaan en de lange weg van de mijnen van Shinkolobwe naar de atoombom op Hiroshima te volgen. Maar Umicore heeft nog enkele andere oude spoken rondwaren, zoals dat van de radiumfabriek in Olen.

Nucleaire erfenis in de Kempen

Het radium was een bijproduct van het Congolese uraniumerts en werd onder meer gebruikt voor radiotherapie. Met het radioactief afval werd destijds heel slordig omgesprongen, zo kwam een deel terecht in de verharding van wegen. Het gevaarlijkste spul kwam uiteindelijk in bunkers terecht, afgeschermd door koper, klei, zand en beton. Maar het grootste volume belandde op de beruchte D1-site: geen bunker maar een open stort met daarop een bos. Ruw geschat gaat het om meer dan tweehonderdduizend kubieke meter radioactief afval, zonder duidelijke inventaris. Het D1-stort dateert immers al van 1955 en ook onze nucleaire autoriteit FANC weet niet goed wat daar vroeger allemaal gestort is.

Zomaar even binnengaan en wat rondlopen op het D1-stort is dan ook geen goed idee, het stralingsniveau loopt op sommige plaatsen zeer hoog op. Wat we wel kunnen doen, is met de juiste bescherming en gevoelige apparatuur de radioactiviteit meten op het openbaar domein rondom de site. Want de site mag dan afgezet zijn met een hek, onze ervaring in Fukushima leert dat radioactiviteit zich daar niet altijd aan houdt en al eens op andere plaatsen kan opduiken.

Potentieel ernstige vervuiling op openbaar domein

Doorgaans brengen we de radioactieve besmetting op spraakmakende plaatsen als Tsjernobyl of Fukushima in kaart, maar ook Olen had een onaangename verrassing in petto. Aan de buitenzijde van de omheining vonden we een zogenaamde ‘hotspot’, een locatie met een hoge radioactiviteit die we niet in België zouden verwachten, maar eerder in de meest besmette gebieden rond Fukushima. Zo’n hotspot is niet groot, het gaat om enkele vierkante meters, het meest radioactieve punt is nog kleiner – en dus makkelijk te missen. Toch kan het bronmateriaal ernstige risico’s opleveren indien het bijvoorbeeld aan fietsbanden of schoeisel blijft kleven en zo wordt meegenomen naar huis. Of wanneer kinderen in de buurt spelen en het materiaal via hun handen in hun lichaam terechtkomt.

Hoogstwaarschijnlijk gaat het om radiumafval dat vanop de site door hevige regen naar buiten is gespoeld. Van daaruit kan het langzaam verder uitwaaieren door regen en wind. Dat zie je ook op het overzichtskaartje hieronder waar we meer dan 500 metingen rond de hotspot hebben genomen.

Na onze metingen ter plaatse hebben we een klein grondstaal genomen van de hotspot en naar een labo gestuurd. Hieruit blijkt dat die bosgrond volgens de normen van het FANC als kernafval moet worden geborgen. Nu slingert het rond langs een toeristisch fietspad. En hoewel klein, is die hotspot slechts één alarmsignaal. Veel verontrustender is dat dit een open stort lijkt waaruit kernafval lekt. Dit is dus geen “gecontroleerde” omgeving zoals het zo mooi heet in de terminologie. Dit is oncontroleerbaar. Het valt onmogelijk te voorspellen wat er waar en wanneer nog verder uit de site kan spoelen.

Overzichtskaartje van de stralingsmetingen op 1 meter boven de grond langs het D1-stort in Olen, inclusief de gemeten hotspot van 12,1 µSv/h (op 10 cm boven de grond). De GPS-gegevens zijn nauwkeurig tot op ±4 meter.
Overzichtskaartje van de stralingsmetingen op 1 meter boven de grond langs het D1-stort in Olen, inclusief de gemeten hotspot van 12,1 µSv/h (op 10 cm boven de grond). De GPS-gegevens zijn nauwkeurig tot op ±4 meter.

Wat te doen? Geen paniek, maar actie!

De reportage op RTBF deed heel wat stof opwaaien, met onder meer een interpellatie in het parlement van minister van Binnenlandse Zaken Annelies Verlinden. Meer dan terecht. De ontdekking van loslopend radioactief afval is nieuws. Het FANC schoot tekort in zijn informatieopdracht aan de lokale bevolking. Actie is nu geboden, maar hoe begin je aan de opkuis van meer dan 200.000m³ afval? Wij stellen 3 stappen voor:

Stap 1: onmiddellijk de hotspot afschermen en verwijderen. Dit is het makkelijkste werk, slechts enkele kubieke meters moeten worden verwijderd. Tegelijk moet de route gevolgd worden waarlangs de besmetting van de site naar buiten is gelekt, om verdere lekken op die plaats te voorkomen. Uit overleg met de burgemeester van Olen blijkt dat hij dit zal opvolgen. We roepen het FANC op om hier meteen werk van te maken en de directe omgeving intussen af te schermen.

Stap 2: het stort gedetailleerd in kaart brengen. Waar zit het gevaarlijkste afval? Verspreidt dit zich richting de omheining? Lekt het naar het grondwater? Op basis van deze analyse moeten er plannen gemaakt worden om voor de hele D1-site verdere besmetting naar buiten tegen te gaan.

Stap 3: de site afgraven en het afval degelijk verpakken. Waar het afval verder moet worden opgeslagen is nog een raadsel, maar het zou al een verbetering zijn als het niet langer werd blootgesteld aan weer en wind. Waarschijnlijk zal het volume sterk toenemen, want het afval zal zich intussen vermengd hebben met de bosgrond, mogelijks meters diep in de grond. Ook die grond zal dan als kernafval moeten worden behandeld.

Vervuiler én politiek moeten eindelijk verantwoordelijkheid nemen

Hoeveel dit allemaal zal kosten? Niemand die het weet. In principe moet Umicore de rekening betalen, het is dus geen toeval dat dit dossier al decennia aansleept. Het ontbreekt niet aan plannen, maar vooralsnog lijken dit eerder vertragingsmanoeuvres, zonder dat er ook echt iets gebeurt.

Voormalig minister van Energie Marie-Christine Marghem zegt in de RTBF reportage vastberaden dat de vervuiler (dus Umicore) alles moet betalen. Toch heeft ze er, tijdens haar zes jaar als minister niets aan gedaan. Net als voor het kernafval van onze kerncentrales waar nog geen oplossing voor is, maar wel een groot budgettair deficit gaapt. Een vergiftigd geschenk voor de ministers Verlinden en Van der Straeten (Energie). Maar tegelijk een opportuniteit om hun daadkracht te tonen: slagen zij waar tientallen ministers vóór hen gefaald hebben?

Wij zullen dit volgend jaar grondig opvolgen. Het kernafval ligt er al sinds het midden van de vorige eeuw, we mogen dit probleem niet blijven doorschuiven naar de volgende generaties.

Meer weten over het onderzoekswerk van Greenpeace Ik deel op Facebook Ik deel op Twitter Ik deel op Whatsapp
Facebook Facebook Instagram Instagram Twitter Twitter YouTube YouTube Pinterest Pinterest