Rechtzetting: In de eerste versie van dit persbericht stond dat minister Demir nog tot 10 februari heeft om te beslissen over de vergunning. Dit klopt niet. De minister heeft nog vier maanden de tijd om hierover te beslissen.

Een veeteeltbedrijf in het West-Vlaamse Lo-Reninge wil fors uitbreiden tot 181.000 kippen en 500 runderen. De trend van steeds grotere stallen is onhoudbaar voor het klimaat, het milieu en dierenwelzijn. [1] Greenpeace vraagt minister Demir om zulke megastallen tegen te houden. 

De onderneming Delo kreeg onlangs van de provincie een vergunning voor de bouw van nieuwe pluimveestallen en een loods, om zijn capaciteit te verhogen van 81.400 naar 181.000 slachtkippen, en van 420 naar 500 runderen. De West-Vlaamse Milieufederatie (WMF) had tijdens de procedure al een bezwaar ingediend, en tekende begin januari beroep aan tegen de beslissing. Vlaams minister van Omgeving, Zuhal Demir, heeft nog 4 maanden de tijd om de knoop door te hakken. 

In de Westhoek wordt zoals bekend zeer intensief aan veeteelt gedaan. Lo-Reninge en buurgemeenten telden in 2018 3,5 miljoen kippen (en ongeveer 732.000 varkens en 87.000 runderen). [2] Wie scherp stelt op Lo-Reninge, een stad van amper 3300 inwoners, ziet dat de pluimvee-industrie er op tien jaar tijd met 87 procent is toegenomen: van 290.000 kippen in 2008 tot 542.000 kippen in 2018. Tussen 2017 en 2018 kwamen er maar liefst 170.000 kippen bij, een stijging van 46 procent. Daar kunnen nu nog eens 100.000 stuks bovenop komen. 

Dit moet stoppen”, reageert Bart Vanwildemeersch van WMF. “Binnen de straal van 3 kilometer rond Delo werden recent al een aantal bedrijven gevoelig uitgebreid, of staat een uitbreiding in de planning. Bovendien werd het effect op het nabijgelegen natuurgebied De Blankaart niet onderzocht. Terwijl we weten dat de impact op de natuur van ammoniak uit zulke stallen veel verder reikt dan de 1km-perimeter waar het milieueffectenrapport rekening mee houdt.”

Lo-Reninge ligt in het IJzerbekken, berucht om zijn slechte waterkwaliteit als gevolg van landbouw en enorme mestdruk. [3] WMF wijst in haar beroep nog op mogelijke geurhinder en hogere gezondheidsrisico’s voor omwonenden.

Ook het klimaat verdraagt geen verdere intensivering van de landbouw. “Meer dan de helft van de uitstoot gelinkt aan de Vlaamse vleesproductie wordt veroorzaakt door de import van veevoeder [4]”, verklaart Matteo De Vos, expert ecologische landbouw en veeteelt bij Greenpeace België. “In het geval van een uitbreiding zou Delo jaarlijks bijna 1000 ton sojameel nodig hebben [5], alleen al voor zijn pluimvee. Dat is het equivalent van 368 hectare sojaplantages in Zuid-Amerika.” [6] De productie van soja leidt daar vaak tot ontbossing, sociale conflicten en zelfs geweld. [7]

Greenpeace pleit voor een kleinere veestapel – op maat van klimaat en milieu – maar met aandacht voor de penibele situatie waarin heel wat Belgische veehouders zich vandaag bevinden. “Het bedrijf in kwestie, Delo bvba, is eigendom van een lokale interieurwinkel en werkt samen met een voederbedrijf. Het zijn dus geen boeren, maar investeerders die megastallen willen neerplanten op al overbevraagde milieuruimte. Dit gaat ten koste van de familiale veebedrijven uit de streek. De overheid moet deze schaalvergroting stoppen”, besluit Matteo De Vos.

Noten:

[1] Zie bv ons rapport Feeding the Problem (2019). Het neemt grote veeteeltbedrijven of megastallen in acht landen onder de loep, met cijfers over België op p. 7-9.

[2] Cijfers voor aantal kippen in Lo-Reninge (542.000), Vleteren (260.000), Houthulst (165.000), Langemark (804.000), Ieper (665.000), Alveringem (627.000) en Diksmuide (478.000).
Bron: Statbel 2018

[3] In de periode 2018-2019 werd in 67% van de MAP-meetpunten in het IJzerbekken minstens 1 keer een overschrijding van de drempelwaarde nitraat 50 mg/l geregistreerd. Ter vergelijking: het Vlaamse gemiddelde voor dezelfde periode was 38%. Doelstelling van het nieuwe mestactieplan (MAP6): maximaal 5% overschrijdingen.
Zie laatste rapport van de Vlaamse Milieumaatschappij (9/12/2019)

[4] Meer dan de helft van de soja voor onze veeteelt komt uit Zuid-Amerika. 41% afkomstig van Brazilië, 11% afkomstig van Argentinië, 30% van de VS en 10% van Canada
Bron: WWF Factsheet 2019

[5] Voor deze berekening gaan we uit van een Belplume-gecertificeerd bedrijf met gemiddeld 7 ‘productiecycli’ per jaar. 181.000 vleeskuikens x 7 productiecycli x (20% van 3,74 kg voeder/dier) = 974.716kg sojameel per jaar
Bron: Study on Livestock scenarios for Belgium in 2050 (UCL) 

[6] Voor de productie van 1000 ton sojameel, heb je 1210 ton sojabonen nodig (conversiefactor 0,82). Dus voor 974.716 kg sojameel (als voeder voor 181.000 kippen), geeft dat:
974.716 x 100/82 = 1.188.678 kg sojabonen.
Om een hoeveelheid sojabonen om te zetten in benodigde oppervlakte, gaan we uit van een gemiddelde soja-opbrengst van 3,231 ton per hectare in Zuid-Amerika.
1.188.678/3231 = 368 ha
(gebaseerd op assumpties van WWF en data van FAOSTAT)

[7] Zie bijvoorbeeld onze casestudie over het landgoed Estrondo in Brazilië, dat aan Cargill kon gelinkt worden.

Contact:
Greenpeace persdienst: 0496 26 31 91 – [email protected]