Een nieuw rapport in opdracht van Greenpeace Duitsland neemt de financiering van Europese kerncentrales – in gebruik of in ontwikkeling – onder de loep. Daaruit blijkt dat overheden – en dus de belastingbetaler en/of energieconsument – stevig moeten dokken om kerncentrales enigszins financieel haalbaar te maken. Greenpeace ziet dit rapport als een wake-upcall voor de federale formatiegesprekken en roept op tot realisme over de rol die kernenergie kan spelen.

Het rapport “Fission for Funds – The Financing of Nuclear Power Plants van Jens Weibezahn van de Copenhagen School of Energy Infrastructure en Björn Steigerwald van de Technische Universität Berlin werd gepubliceerd in opdracht van Greenpeace Duitsland. Het geeft een overzicht van de verschillende financieringsmodellen die momenteel in gebruik of in ontwikkeling zijn voor kerncentrales in Europa, en benadrukt hun unieke risicoprofiel. Deze week bespreekt de Europese Investeringsbank (EIB) nieuwe steun voor kernenergie (1). Greenpeace roept de EU-ministers van Financiën, die de EIB besturen, op om zich te verzetten tegen elke financiering voor kernenergie, inclusief kleine modulaire reactoren.

“We horen al jaren allerlei wensdromen over de rol die verlengde of nieuwe kerncentrales kunnen spelen in de aanpak van de klimaatcrisis. Daarbij lijkt alle realiteitszin over het kostenplaatje van nucleaire energie zoek”, reageert Joeri Thijs, woordvoerder bij Greenpeace België. 

Terwijl de meerderheid van de wereldeconomieën zich richt op hernieuwbare energie als focus voor de klimaattransitie, zetten enkele EU-landen (zoals Frankrijk, Nederland, Polen, Zweden, Slowakije, Slovenië en Tsjechië) zwaar in op kernenergie om hun klimaatdoelen te halen. Toch worstelen deze landen om financiering te vinden voor nieuwe projecten (2) en om hun bestaande verouderde vloot te onderhouden. De nucleaire industrie voerde intussen haar lobbyinspanningen op om overheidsgeld te krijgen. Maar zeker nu de financiële speelruimte van de EU-landen is afgenomen door hogere rentetarieven, hoge tekorten en bezuinigingsmaatregelen, toont dit nieuwe rapport aan dat overheidssteun voor dure langetermijnprojecten met een hoog risico, zoals kerncentrales, steeds moeilijker te rechtvaardigen is.

“Ook in België lijkt een reanimatiepoging voor kernenergie in de maak. Maar met welk geld? Europa verwacht besparingen, en tegelijk zijn massale publieke investeringen nodig in onder meer de renovatie van onze huizen en het openbaar vervoer om de klimaattransitie toegankelijk te maken voor iedereen. De volgende federale regering mag zich niet verliezen in roekeloze nucleaire avonturen die de belastingbetaler miljarden zouden kosten, terwijl hernieuwbare energie sowieso veel goedkoper is in de strijd tegen de klimaatcrisis. Dat geldt zowel voor levensduurverlenging van oude centrales als onrealistische plannen voor nieuwsbouw”, besluit Thijs.

Belangrijkste conclusies van het rapport:
– Onzekere projecten voor nieuwe kerncentrales (door budgetoverschrijdingen, vertragingen bij de bouw en betrouwbaarheidsproblemen in de operationele fase) zorgen momenteel voor weinig tot geen belangstelling van particuliere investeerders. Dat betekent dat regeringen vaak moeten bijspringen om financieringstekorten in lopende en geplande projecten op te vullen.
Kernenergie is een zwart gat voor belastingbetalers en consumenten. Kerncentrales worden over het algemeen enkel winstgevend als de overheid sterk betrokken is bij het verlagen van de particuliere investeringsrisico’s, waardoor de belastingbetalers en/of elektriciteitsconsumenten de risico’s dragen.
Vervuilers betalen niet. Als de kosten van aansprakelijkheidsverzekeringen, ontmanteling en afvalbeheer volledig zouden worden meegerekend, zouden de kosten van kerncentrales nog hoger uitvallen. Omdat dit niet gebeurt, betekent dit dat de belastingbetaler nog meer (financieel) risico draagt wanneer de overheid in laatste instantie moet bijspringen om deze kosten te dekken.
Kleine modulaire reactoren bieden geen soelaas. Aanhoudende onzekerheden over hun algehele economische levensvatbaarheid in vergelijking met traditionele reactoren betekenen dat er geen kleine reactoren op significante commerciële schaal worden geproduceerd, met opmerkelijke annuleringen zoals die van NuScale, vanwege de escalerende kosten.
Kernenergie is duurder dan hernieuwbare energiebronnen. De kosten van zonne- en windenergie, inclusief de benodigde infrastructuur en rekening houdend met de fluctuerende aard van wind- en zonne-energie, zijn al veel lager dan nieuwe nucleaire capaciteit. Publiek geld kan dus beter gaan naar energiebesparing en hernieuwbare energiebronnen.
Financiële afhankelijkheid creëert geopolitieke risico’s. Sommige Europese nucleaire projecten zijn gevoelig voor geopolitieke risico’s door de betrokkenheid van Russische staatsbedrijven en hun brandstofvoorziening.

Noten

  1. In de afgelopen twee decennia heeft de Europese Investeringsbank (EIB) 845 miljoen euro geïnvesteerd in activiteiten op het gebied van kernenergie. Voor het eerst is de EIB van plan om onderzoek en ontwikkeling van zogenaamde kleine modulaire reactoren (SMR’s) te ondersteunen, zo blijkt uit een ontwerp voor een strategische routekaart die op 21 juni zal worden goedgekeurd. Er bestaan nog veel onzekerheden over de economische levensvatbaarheid van SMR’s, om nog maar te zwijgen van de veiligheidsrisico’s en het probleem van radioactief afval.
  2. Er zijn momenteel vier projecten in aanbouw in vier landen in Europa (EU27+VK): Hinkley Point C (VK), Paks II (Hongarije), Mochovce 4 (Slowakije) en Flamanville (Frankrijk). Na 17 jaar bouwen wekt de kerncentrale van Flamanville in Frankrijk nog geen stroom op. Mochovce 4 werd afgelopen november geladen met brandstof en zal naar verwachting nog in 2024 worden aangesloten op het elektriciteitsnet.